Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. procreëren:


Dutch

Detailed Translations for procreëren from Dutch to French

procreëren:

procreëren verbe

  1. procreëren (telen; kweken; fokken; )
    produire; cultiver
    • produire verbe (produis, produit, produisons, produisez, )
    • cultiver verbe (cultive, cultives, cultivons, cultivez, )

Translation Matrix for procreëren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
cultiver aankweken; aanplanten; fokken; genereren; kweken; opkweken; planten; procreëren; telen; verbouwen; voortbrengen beschaven; civiliseren; cultiveren; exploiteren; ontwikkelen; uitbuiten
produire aankweken; aanplanten; fokken; genereren; kweken; opkweken; planten; procreëren; telen; verbouwen; voortbrengen baren; bevallen; een prestatie leveren; fabriceren; maken; opbrengen; ophoesten; opleveren; presteren; produceren; ter wereld brengen; vervaardigen; verwekken; voor de dag komen met; voortbrengen