Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. vastknopen:
  2. Wiktionary:
    • vastknopen → lier


Dutch

Detailed Translations for vastknopen from Dutch to French

vastknopen:

vastknopen verbe (knoop vast, knoopt vast, knoopte vast, knoopten vast, vastgeknoopt)

  1. vastknopen (aan elkaar knopen; knopen; aan elkaar binden; strikken)
    attacher ensemble; nouer; attacher; lier ensemble; lier; rattacher; attacher l'un à l'autre
    • nouer verbe (noue, noues, nouons, nouez, )
    • attacher verbe (attache, attaches, attachons, attachez, )
    • lier verbe (lie, lies, lions, liez, )
    • rattacher verbe (rattache, rattaches, rattachons, rattachez, )

Conjugations for vastknopen:

o.t.t.
  1. knoop vast
  2. knoopt vast
  3. knoopt vast
  4. knopen vast
  5. knopen vast
  6. knopen vast
o.v.t.
  1. knoopte vast
  2. knoopte vast
  3. knoopte vast
  4. knoopten vast
  5. knoopten vast
  6. knoopten vast
v.t.t.
  1. heb vastgeknoopt
  2. hebt vastgeknoopt
  3. heeft vastgeknoopt
  4. hebben vastgeknoopt
  5. hebben vastgeknoopt
  6. hebben vastgeknoopt
v.v.t.
  1. had vastgeknoopt
  2. had vastgeknoopt
  3. had vastgeknoopt
  4. hadden vastgeknoopt
  5. hadden vastgeknoopt
  6. hadden vastgeknoopt
o.t.t.t.
  1. zal vastknopen
  2. zult vastknopen
  3. zal vastknopen
  4. zullen vastknopen
  5. zullen vastknopen
  6. zullen vastknopen
o.v.t.t.
  1. zou vastknopen
  2. zou vastknopen
  3. zou vastknopen
  4. zouden vastknopen
  5. zouden vastknopen
  6. zouden vastknopen
en verder
  1. ben vastgeknoopt
  2. bent vastgeknoopt
  3. is vastgeknoopt
  4. zijn vastgeknoopt
  5. zijn vastgeknoopt
  6. zijn vastgeknoopt
diversen
  1. knoop vast!
  2. knoopt vast!
  3. vastgeknoopt
  4. vastknopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for vastknopen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
attacher aan elkaar binden; aan elkaar knopen; knopen; strikken; vastknopen aan een touw vastleggen; aan elkaar bevestigen; aan elkaar binden; aan elkaar hangen; aan elkaar kleven; aan elkaar knopen; aanbakken; aaneenbinden; aaneenplakken; aangespen; aanhaken; aanhechten; aankoppelen; afbinden; afsnoeren; beschikbaar maken; bevestigen; binden; boekbinden; dichtbinden; dichtgespen; dichtrijgen; dichtsnoeren; ergens aan bevestigen; hechten; iets vastkleven; inbinden; kleven; klitten; knevelen; knopen; koeken; koppelen; lijmen; om het lijf binden; ombinden; omwinden; opbinden; opplakken; plakken; rijgen; samenbinden; samenknopen; samenkoppelen; snoeren; strikken; toebinden; toegespen; vastbinden; vastgespen; vasthaken; vasthechten; vastkoppelen; vastleggen; vastlijmen; vastmaken; vastplakken; vastsjorren; vastzetten; verbinden; verzekeren
attacher ensemble aan elkaar binden; aan elkaar knopen; knopen; strikken; vastknopen aan elkaar binden; aaneenbinden; koppelen; samenbinden; samenkoppelen; verbinden
attacher l'un à l'autre aan elkaar binden; aan elkaar knopen; knopen; strikken; vastknopen
lier aan elkaar binden; aan elkaar knopen; knopen; strikken; vastknopen aan een touw vastleggen; aan elkaar bevestigen; aaneenschakelen; aangaan; aanknopen; afbinden; afsnoeren; bevestigen; binden; boeien; boekbinden; dichtbinden; ergens aan bevestigen; fascineren; inbinden; intrigeren; ketenen; kluisteren; knevelen; knopen; koppelen; onderling verbinden; samenvoegen; strikken; toebinden; van verband voorzien; vastbinden; vastleggen; vastmaken; vastsjorren; vastzetten; verbinden; verzekeren
lier ensemble aan elkaar binden; aan elkaar knopen; knopen; strikken; vastknopen aan elkaar binden; aaneenbinden; samenbinden; verbinden
nouer aan elkaar binden; aan elkaar knopen; knopen; strikken; vastknopen aan elkaar binden; aan elkaar knopen; aaneenbinden; aangaan; aanknopen; afbinden; afsnoeren; bevestigen; binden; dichtbinden; ergens aan bevestigen; knevelen; knopen; om het lijf binden; ombinden; omwinden; ophangen; opknopen; samenbinden; samenknopen; strikken; toebinden; vastbinden; vastmaken; vastsjorren; vastzetten; verbinden; voorbinden; voordoen
rattacher aan elkaar binden; aan elkaar knopen; knopen; strikken; vastknopen aanhechten; bevestigen; hechten; lijmen; opplakken; vasthechten; vastlijmen; vastplakken

Wiktionary Translations for vastknopen:


Cross Translation:
FromToVia
vastknopen lier tie — to attach or fasten with string