Dutch

Detailed Translations for wegstoppen from Dutch to French

wegstoppen:

wegstoppen verbe (stop weg, stopt weg, stopte weg, stopten weg, weggestopt)

  1. wegstoppen (wegsteken)
    enlever; cacher; refouler
    • enlever verbe (enlève, enlèves, enlevons, enlevez, )
    • cacher verbe (cache, caches, cachons, cachez, )
    • refouler verbe (refoule, refoules, refoulons, refoulez, )
  2. wegstoppen (verbergen; achterhouden; verstoppen; verduisteren; verheimelijken)
    cacher; camoufler; déguiser; mettre en sûreté; abriter; dissimuler; détenir; omettre; receler; retenir; voiler; farder; celer; se taire de quelque chose
    • cacher verbe (cache, caches, cachons, cachez, )
    • camoufler verbe (camoufle, camoufles, camouflons, camouflez, )
    • déguiser verbe (déguise, déguises, déguisons, déguisez, )
    • abriter verbe (abrite, abrites, abritons, abritez, )
    • dissimuler verbe (dissimule, dissimules, dissimulons, dissimulez, )
    • détenir verbe (détiens, détient, détenons, détenez, )
    • omettre verbe (omets, omet, omettons, omettez, )
    • receler verbe (recèle, recèles, recelons, recelez, )
    • retenir verbe (retiens, retient, retenons, retenez, )
    • voiler verbe (voile, voiles, voilons, voilez, )
    • farder verbe (farde, fardes, fardons, fardez, )
    • celer verbe (cèle, cèles, celons, celez, )

Conjugations for wegstoppen:

o.t.t.
  1. stop weg
  2. stopt weg
  3. stopt weg
  4. stoppen weg
  5. stoppen weg
  6. stoppen weg
o.v.t.
  1. stopte weg
  2. stopte weg
  3. stopte weg
  4. stopten weg
  5. stopten weg
  6. stopten weg
v.t.t.
  1. heb weggestopt
  2. hebt weggestopt
  3. heeft weggestopt
  4. hebben weggestopt
  5. hebben weggestopt
  6. hebben weggestopt
v.v.t.
  1. had weggestopt
  2. had weggestopt
  3. had weggestopt
  4. hadden weggestopt
  5. hadden weggestopt
  6. hadden weggestopt
o.t.t.t.
  1. zal wegstoppen
  2. zult wegstoppen
  3. zal wegstoppen
  4. zullen wegstoppen
  5. zullen wegstoppen
  6. zullen wegstoppen
o.v.t.t.
  1. zou wegstoppen
  2. zou wegstoppen
  3. zou wegstoppen
  4. zouden wegstoppen
  5. zouden wegstoppen
  6. zouden wegstoppen
diversen
  1. stop weg!
  2. stopt weg!
  3. weggestopt
  4. wegstoppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for wegstoppen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
abriter achterhouden; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verstoppen; wegstoppen achterhouden; afdekken; afschermen; afschutten; behoeden; behouden; bemantelen; beschermen; bescherming bieden; beschutten; beveiligen; in bescherming nemen; opvangen; van alarm voorzien; van onderdak voorzien; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; versluieren; verstoppen
cacher achterhouden; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verstoppen; wegsteken; wegstoppen achterhouden; bedekken; bemantelen; beschermen; bescherming bieden; beschutten; beveiligen; camoufleren; gevoelens verdringen; hullen; iemand van de plaats dringen; in omgeving op laten gaan; inhullen; maskeren; omhullen; van alarm voorzien; verbergen; verdringen; verduisteren; verheimelijken; verhelen; verhullen; versluieren; verstoppen; verzwijgen
camoufler achterhouden; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verstoppen; wegstoppen achterhouden; bedekken; bemantelen; camoufleren; hullen; in omgeving op laten gaan; inhullen; maskeren; omhullen; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; verkleden; vermommen; versluieren; verstoppen
celer achterhouden; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verstoppen; wegstoppen achterhouden; verhelen; verzwijgen
dissimuler achterhouden; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verstoppen; wegstoppen achterhouden; bedekken; bemantelen; beveiligen; hullen; inhullen; maskeren; omhullen; ontveinzen; van alarm voorzien; verbergen; verbloemen; verduisteren; verheimelijken; verhelen; verhullen; versluieren; verstoppen; verzwijgen
déguiser achterhouden; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verstoppen; wegstoppen achterhouden; andere kleren aantrekken; bedekken; bemantelen; camoufleren; hullen; in omgeving op laten gaan; inhullen; maskeren; omhullen; omkleden; verbergen; verbloemen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; verkleden; vermommen; versluieren; verstoppen; woorden verdraaien
détenir achterhouden; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verstoppen; wegstoppen achterhouden; bemantelen; detineren; gevangen houden; gevangen zetten; gevangenhouden; in de cel zetten; in hechtenis houden; interneren; isoleren; opsluiten; vasthouden; vastzetten; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; versluieren; verstoppen
enlever wegsteken; wegstoppen aanwrijven; achteroverdrukken; afhalen; afnemen; afplukken; afrukken; afscheuren; benemen; beroven; beroven van; beschuldigen; bestelen; blameren; depriveren; erafhalen; eruit nemen; gappen; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; inpikken; jatten; kapen; kidnappen; kwalijk nemen; laken; ledigen; leeghalen; leegmaken; leegstelen; legen; loshalen; lospeuteren; losplukken; meenemen; naar buiten halen; nadragen; ontfutselen; ontkleden; ontnemen; ontvoeren; ontvreemden; ophalen; pikken; plukken; plunderen; roven; ruimen; schaken; snaaien; stelen; te kort doen; toeëigenen; uitdoen; uitgommen; uithalen; uitkleden; uitnemen; uittrekken; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; vlakken; voor de voeten gooien; weghalen; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken; wegsnijden; wegvegen; wissen
farder achterhouden; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verstoppen; wegstoppen achterhouden; bemantelen; make-up aanbrengen; opmaken; opschikken; opsieren; opsmukken; optuigen; optutten; tooien; verbergen; verbloemen; verduisteren; verfraaien; verheimelijken; verhullen; verluchten; versluieren; verstoppen; zich mooi maken
mettre en sûreté achterhouden; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verstoppen; wegstoppen achterhouden; bemantelen; bergen; beschermen; bescherming bieden; beschutten; beveiligen; in veiligheid brengen; van alarm voorzien; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; versluieren; verstoppen
omettre achterhouden; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verstoppen; wegstoppen achterhouden; bemantelen; overslaan; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; versluieren; verstoppen; verzaken; verzuimen; weglaten
receler achterhouden; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verstoppen; wegstoppen achterhouden; bemantelen; beveiligen; gestolen goed verkopen; helen; van alarm voorzien; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; versluieren; verstoppen
refouler wegsteken; wegstoppen bedaren; bedwingen; beheersen; beteugelen; gevoelens verdringen; in bedwang houden; inmaken; inpekelen; intomen; inzouten; matigen; onderdrukken; ophopen; opkroppen; opstapelen; opzouten; terugdrijven; terugdringen; terughouden; verdringen; wegdringen; wegdrukken; wegduwen; wegebben; wegschuiven
retenir achterhouden; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verstoppen; wegstoppen achterhouden; afhouden; aftrekken; bedaren; bedwingen; beet hebben; beheersen; beletten; bemantelen; beteugelen; blijven staan; charteren; dwarsbomen; dwarsliggen; ervanaf houden; geen afstand doen van; gevangen zetten; handhaven; houden; huren; in bedwang houden; in de cel zetten; in mindering brengen; inhouden; interneren; intomen; isoleren; matigen; naar zich toe trekken; niet laten gaan; onderdrukken; onthouden; opnemen; opslaan; opsluiten; reserveren; stand houden; stilhouden; stilstaan; stoppen; tegenwerken; terughouden; vasthebben; vasthouden; vastzetten; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; verrekenen; versluieren; verstoppen; voorbehouden; weerhouden
se taire de quelque chose achterhouden; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verstoppen; wegstoppen achterhouden; verhelen; verzwijgen
voiler achterhouden; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verstoppen; wegstoppen achterhouden; bedekken; bemantelen; camoufleren; hullen; in omgeving op laten gaan; inhullen; maskeren; omhullen; verbergen; verbloemen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; versluieren; verstoppen
OtherRelated TranslationsOther Translations
cacher bedekken; met iets bestrijken

Wiktionary Translations for wegstoppen:


Cross Translation:
FromToVia
wegstoppen dissimuler; cacher; masquer hide — (transitive)
wegstoppen se cacher hide — (intransitive)