Dutch

Detailed Synonyms for besluit in Dutch

besluit:

besluit [het ~] nom

  1. het besluit
    het besluiten; het besluit; het raadsbesluit
  2. het besluit
    het besluit
  3. het besluit
    – de keuze om iets te doen 1
    de beslissing; het besluit
    – de keuze om iets te doen 1
    • beslissing [de ~ (v)] nom
      • wanneer neem je een beslissing over de vakantie?1
    • besluit [het ~] nom
      • neem nu het besluit om uw auto te verkopen1
  4. het besluit
    – aan het einde van iets 1
    het besluit
    – aan het einde van iets 1
    • besluit [het ~] nom
      • tot besluit gingen we lekker uit eten1

Alternate Synonyms for "besluit":


Related Definitions for "besluit":

  1. de keuze om iets te doen1
    • neem nu het besluit om uw auto te verkopen1
  2. aan het einde van iets1
    • tot besluit gingen we lekker uit eten1

besluiten:

besluiten verbe (besluit, besloot, besloten, besloten)

  1. besluiten
    besluiten; beslissen
    • besluiten verbe (besluit, besloot, besloten, besloten)
    • beslissen verbe (beslis, beslist, besliste, beslisten, beslist)
  2. besluiten
    – zeggen hoe het is of wat er gebeurt 1
    bepalen; vaststellen; besluiten; beslissen; uitmaken
    – zeggen hoe het is of wat er gebeurt 1
    • bepalen verbe (bepaal, bepaalt, bepaalde, bepaalden, bepaalt)
      • Ahmed bepaalt wie vandaag kookt1
    • vaststellen verbe (stel vast, stelt vast, stelde vast, stelden vast, vastgesteld)
      • de oorzaak van het ongeluk kon niet vastgesteld worden1
    • besluiten verbe (besluit, besloot, besloten, besloten)
      • we besloten dit jaar niet met vakantie te gaan1
    • beslissen verbe (beslis, beslist, besliste, beslisten, beslist)
      • de directie beslist wie de baan krijgt1
    • uitmaken verbe (maak uit, maakt uit, maakte uit, maakten uit, uitgemaakt)
      • ik maak zelf wel uit hoe laat ik naar bed ga1
  3. besluiten
    – er een einde aan maken 1
    besluiten; opheffen
    – er een einde aan maken 1
    • besluiten verbe (besluit, besloot, besloten, besloten)
      • we besloten de middag met een dansje1
    • opheffen verbe (hef op, heft op, hief op, hieven op, opgeheven)
      • wij heffen dit bedrijf op1

Conjugations for besluiten:

o.t.t.
  1. besluit
  2. besluit
  3. besluit
  4. besluiten
  5. besluiten
  6. besluiten
o.v.t.
  1. besloot
  2. besloot
  3. besloot
  4. besloten
  5. besloten
  6. besloten
v.t.t.
  1. heb besloten
  2. hebt besloten
  3. heeft besloten
  4. hebben besloten
  5. hebben besloten
  6. hebben besloten
v.v.t.
  1. had besloten
  2. had besloten
  3. had besloten
  4. hadden besloten
  5. hadden besloten
  6. hadden besloten
o.t.t.t.
  1. zal besluiten
  2. zult besluiten
  3. zal besluiten
  4. zullen besluiten
  5. zullen besluiten
  6. zullen besluiten
o.v.t.t.
  1. zou besluiten
  2. zou besluiten
  3. zou besluiten
  4. zouden besluiten
  5. zouden besluiten
  6. zouden besluiten
diversen
  1. besluit!
  2. besluit!
  3. besloten
  4. besluitend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

besluiten [het ~] nom

  1. het besluiten
    het besluiten; het besluit; het raadsbesluit

Alternate Synonyms for "besluiten":


Antonyms for "besluiten":


Related Definitions for "besluiten":

  1. zeggen hoe het is of wat er gebeurt1
    • we besloten dit jaar niet met vakantie te gaan1
  2. er een einde aan maken1
    • we besloten de middag met een dansje1

Related Synonyms for besluit