Dutch

Detailed Synonyms for inzetten in Dutch

inzetten:

inzetten verbe (zet in, zette in, zetten in, ingezet)

  1. inzetten
    inzetten; speelgeld inzetten
  2. inzetten
    inzetten; wedden; verwedden
    • inzetten verbe (zet in, zette in, zetten in, ingezet)
    • wedden verbe (wed, wedt, wedde, wedden, gewed)
    • verwedden verbe (verwed, verwedt, verwedde, verwedden, verwed)
  3. inzetten
    inzetten; inzet tonen
  4. inzetten
    beginnen; op gang komen; inzetten; intreden
    • beginnen verbe (begin, begint, begon, begonnen, begonnen)
    • inzetten verbe (zet in, zette in, zetten in, ingezet)
    • intreden verbe (treed in, treedt in, trad in, traden in, ingetreden)

Conjugations for inzetten:

o.t.t.
  1. zet in
  2. zet in
  3. zet in
  4. zetten in
  5. zetten in
  6. zetten in
o.v.t.
  1. zette in
  2. zette in
  3. zette in
  4. zetten in
  5. zetten in
  6. zetten in
v.t.t.
  1. heb ingezet
  2. hebt ingezet
  3. heeft ingezet
  4. hebben ingezet
  5. hebben ingezet
  6. hebben ingezet
v.v.t.
  1. had ingezet
  2. had ingezet
  3. had ingezet
  4. hadden ingezet
  5. hadden ingezet
  6. hadden ingezet
o.t.t.t.
  1. zal inzetten
  2. zult inzetten
  3. zal inzetten
  4. zullen inzetten
  5. zullen inzetten
  6. zullen inzetten
o.v.t.t.
  1. zou inzetten
  2. zou inzetten
  3. zou inzetten
  4. zouden inzetten
  5. zouden inzetten
  6. zouden inzetten
en verder
  1. ben ingezet
  2. bent ingezet
  3. is ingezet
  4. zijn ingezet
  5. zijn ingezet
  6. zijn ingezet
diversen
  1. zet in!
  2. zet in!
  3. ingezet
  4. inzettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

inzetten [de ~] nom, pluriel

  1. de inzetten
    de inzetten; geld inzetten
  2. de inzetten
    de inzetten

inzetten [het ~] nom

  1. het inzetten
    het inzetten; aanheffen

Related Words for "inzetten":


inzet:

inzet [de ~ (m)] nom

  1. de inzet
    het doel; de inzet; het streven; het doeleinde
  2. de inzet
    de toepassing; het gebruik; de aanwending; de inzet
  3. de inzet
    de poule; de inzet; de pot; het speelgeld
  4. de inzet
    de toewijding; de devotie; de overgave; de inzet; toegewijdheid; de trouw; de zorgzaamheid; de genegenheid; de ijver
  5. de inzet
    het begin; de opening; de aanvang; de start; de inzet
  6. de inzet
    – de mate waarin hij zich inspant 1
    de inzet
    – de mate waarin hij zich inspant 1
    • inzet [de ~ (m)] nom
      • deze leerlingen tonen veel inzet1
  7. de inzet
    – geld dat je geeft voor een gokwedstrijd 1
    de inzet
    – geld dat je geeft voor een gokwedstrijd 1
    • inzet [de ~ (m)] nom
      • de inzet is 100 gulden1
  8. de inzet
    – waar het om gaat 1
    de inzet
    – waar het om gaat 1
    • inzet [de ~ (m)] nom
      • de inzet van die ruzie was de keuze voor een televisieprogramma1

Related Words for "inzet":


Related Definitions for "inzet":

  1. de mate waarin hij zich inspant1
    • deze leerlingen tonen veel inzet1
  2. geld dat je geeft voor een gokwedstrijd1
    • de inzet is 100 gulden1
  3. waar het om gaat1
    • de inzet van die ruzie was de keuze voor een televisieprogramma1

Related Synonyms for inzetten