Dutch

Detailed Synonyms for ontvangen in Dutch

ontvangen:

ontvangen verbe (ontvang, ontvangt, ontving, ontvingen, ontvangen)

  1. ontvangen
    ontvangen; krijgen; in ontvangst nemen; opstrijken
    • ontvangen verbe (ontvang, ontvangt, ontving, ontvingen, ontvangen)
    • krijgen verbe (krijg, krijgt, kreeg, kregen, gekregen)
    • in ontvangst nemen verbe (neem in ontvangst, neemt in ontvangst, nam in ontvangst, namen in ontvangst, in ontvangst genomen)
    • opstrijken verbe (strijk op, strijkt op, streek op, streken op, opgestreken)
  2. ontvangen
    ontvangen; accepteren; aannemen; aanvaarden; in ontvangst nemen
    • ontvangen verbe (ontvang, ontvangt, ontving, ontvingen, ontvangen)
    • accepteren verbe (accepteer, accepteert, accepteerde, accepteerden, geaccepteerd)
    • aannemen verbe (neem aan, neemt aan, nam aan, namen aan, aangenomen)
    • aanvaarden verbe (aanvaard, aanvaardt, aanvaardde, aanvaardden, aanvaard)
    • in ontvangst nemen verbe (neem in ontvangst, neemt in ontvangst, nam in ontvangst, namen in ontvangst, in ontvangst genomen)
  3. ontvangen
    ontvangen; onthalen; binnenhalen; vergasten
    • ontvangen verbe (ontvang, ontvangt, ontving, ontvingen, ontvangen)
    • onthalen verbe (onthaal, onthaalt, onthaalde, onthaalden, onthaald)
    • binnenhalen verbe (haal binnen, haalt binnen, haalde binnen, haalden binnen, binnengehaald)
    • vergasten verbe (vergast, vergastte, vergastten, vergast)
  4. ontvangen
    – in het bezit ervan komen 1
    ontvangen; krijgen; verkrijgen
    – in het bezit ervan komen 1
    • ontvangen verbe (ontvang, ontvangt, ontving, ontvingen, ontvangen)
      • zij ontving een mooi boek als beloning1
    • krijgen verbe (krijg, krijgt, kreeg, kregen, gekregen)
      • ik kreeg een fiets van Johan1
    • verkrijgen verbe (verkrijg, verkrijgt, verkreeg, verkregen, verkregen)
      • hij verkreeg eindelijk zijn verblijfsvergunning1
  5. ontvangen
    – op bezoek krijgen 1
    ontvangen
    – op bezoek krijgen 1
    • ontvangen verbe (ontvang, ontvangt, ontving, ontvingen, ontvangen)
      • wij ontvingen onze gasten1

Conjugations for ontvangen:

o.t.t.
  1. ontvang
  2. ontvangt
  3. ontvangt
  4. ontvangen
  5. ontvangen
  6. ontvangen
o.v.t.
  1. ontving
  2. ontving
  3. ontving
  4. ontvingen
  5. ontvingen
  6. ontvingen
v.t.t.
  1. heb ontvangen
  2. hebt ontvangen
  3. heeft ontvangen
  4. hebben ontvangen
  5. hebben ontvangen
  6. hebben ontvangen
v.v.t.
  1. had ontvangen
  2. had ontvangen
  3. had ontvangen
  4. hadden ontvangen
  5. hadden ontvangen
  6. hadden ontvangen
o.t.t.t.
  1. zal ontvangen
  2. zult ontvangen
  3. zal ontvangen
  4. zullen ontvangen
  5. zullen ontvangen
  6. zullen ontvangen
o.v.t.t.
  1. zou ontvangen
  2. zou ontvangen
  3. zou ontvangen
  4. zouden ontvangen
  5. zouden ontvangen
  6. zouden ontvangen
en verder
  1. ben ontvangen
  2. bent ontvangen
  3. is ontvangen
  4. zijn ontvangen
  5. zijn ontvangen
  6. zijn ontvangen
diversen
  1. ontvang!
  2. ontvangt!
  3. ontvangen
  4. ontvangend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Alternate Synonyms for "ontvangen":


Antonyms for "ontvangen":


Related Definitions for "ontvangen":

  1. in het bezit ervan komen1
    • zij ontving een mooi boek als beloning1
  2. op bezoek krijgen1
    • wij ontvingen onze gasten1