Dutch

Detailed Synonyms for opstap in Dutch

opstap:

opstap [de ~ (m)] nom

  1. de opstap
    de opstap

Related Words for "opstap":


opstap form of opstappen:

opstappen verbe (stap op, stapt op, stapte op, stapten op, opgestapt)

  1. opstappen
    gaan; vertrekken; weggaan; heengaan; opstappen; opbreken
    • gaan verbe (ga, gaat, ging, gingen, gegaan)
    • vertrekken verbe (vertrek, vertrekt, vertrok, vertrokken, vertrokken)
    • weggaan verbe (ga weg, gaat weg, ging weg, gingen weg, weggegaan)
    • heengaan verbe (ga heen, gaat heen, ging heen, gingen heen, heengegaan)
    • opstappen verbe (stap op, stapt op, stapte op, stapten op, opgestapt)
    • opbreken verbe (breek op, breekt op, brak op, braken op, opgebroken)
  2. opstappen
    vertrekken; weggaan; verwijderen; wegtrekken; smeren; afreizen; opstappen; wegreizen
    • vertrekken verbe (vertrek, vertrekt, vertrok, vertrokken, vertrokken)
    • weggaan verbe (ga weg, gaat weg, ging weg, gingen weg, weggegaan)
    • verwijderen verbe (verwijder, verwijdert, verwijderde, verwijderden, verwijderd)
    • wegtrekken verbe (trek weg, trekt weg, trok weg, trokken weg, weggetrokken)
    • smeren verbe (smeer, smeert, smeerde, smeerden, gesmeerd)
    • afreizen verbe (reis af, reist af, reisde af, reisden af, afgereisd)
    • opstappen verbe (stap op, stapt op, stapte op, stapten op, opgestapt)
    • wegreizen verbe (reis weg, reist weg, reisde weg, reisden weg, weggereisd)

Conjugations for opstappen:

o.t.t.
  1. stap op
  2. stapt op
  3. stapt op
  4. stappen op
  5. stappen op
  6. stappen op
o.v.t.
  1. stapte op
  2. stapte op
  3. stapte op
  4. stapten op
  5. stapten op
  6. stapten op
v.t.t.
  1. ben opgestapt
  2. bent opgestapt
  3. is opgestapt
  4. zijn opgestapt
  5. zijn opgestapt
  6. zijn opgestapt
v.v.t.
  1. was opgestapt
  2. was opgestapt
  3. was opgestapt
  4. waren opgestapt
  5. waren opgestapt
  6. waren opgestapt
o.t.t.t.
  1. zal opstappen
  2. zult opstappen
  3. zal opstappen
  4. zullen opstappen
  5. zullen opstappen
  6. zullen opstappen
o.v.t.t.
  1. zou opstappen
  2. zou opstappen
  3. zou opstappen
  4. zouden opstappen
  5. zouden opstappen
  6. zouden opstappen
diversen
  1. stap op!
  2. stapt op!
  3. opgestapt
  4. opstappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Words for "opstappen":