Interglot - "slag": Synonyms in Dutch

Remove Ads

Summary

Dutch Synonyms: more detail...

slag:
- soort; ras; slag; type; genre; vuistslag; opdonder; dreun; uithaal; strijd; veldslag; maatschappelijke klasse; klasse; stand; rang; orde; teleurstelling; tegenvaller; fiasco; misrekening; terugslag; flop; sof; misslag; klap

Dutch

Detailed Synonyms for slag in Dutch

slag:

slag [de ~ (m)] nom

de slag
de soort; het ras; de slag
- soort [de ~] nom
- ras [het ~] nom
- slag [de ~ (m)] nom
de slag
de soort; het type; het genre; de slag
- soort [de ~] nom
- type [het ~] nom
- genre [het ~] nom
- slag [de ~ (m)] nom
de slag
de slag; de vuistslag; de opdonder; de dreun; de uithaal
- slag [de ~ (m)] nom
- vuistslag [de ~ (m)] nom
- opdonder [de ~ (m)] nom
- dreun [de ~ (m)] nom
- uithaal [de ~ (m)] nom
de slag
de strijd; de veldslag; de slag
- strijd [de ~ (m)] nom
- veldslag [de ~ (m)] nom
- slag [de ~ (m)] nom
de slag
de veldslag; de slag
- veldslag [de ~ (m)] nom
- slag [de ~ (m)] nom
de slag
maatschappelijke klasse; de klasse; de stand; de rang; de orde; de slag
- maatschappelijke klasse [znw.] nom
- klasse [de ~ (v)] nom
- stand [de ~ (m)] nom
- rang [de ~ (m)] nom
- orde [de ~] nom
- slag [de ~ (m)] nom
de slag
de teleurstelling; de tegenvaller; het fiasco; de misrekening; de terugslag; de flop; de sof; de misslag; de slag
- teleurstelling [de ~ (v)] nom
- tegenvaller [de ~ (m)] nom
- fiasco [het ~] nom
- misrekening [de ~ (v)] nom
- terugslag [de ~ (m)] nom
- flop [de ~ (m)] nom
- sof [de ~ (m)] nom
- misslag [de ~ (m)] nom
- slag [de ~ (m)] nom
het slag

– keer dat iemand geslagen wordt ¹
het slag; de klap
– keer dat iemand geslagen wordt ¹
- slag [het ~] nom
  - hij kreeg een slag in zijn gezicht¹
- klap [de ~ (m)] nom
  - hij gaf een klap in mijn gezicht¹
het slag

– groot verdriet ¹
het slag; de klap
– groot verdriet ¹
- slag [het ~] nom
  - de dood van haar vader was een hele slag¹
- klap [de ~ (m)] nom
  - dat de zaak failliet ging was een hele klap voor hem¹
het slag

– beweging bij schaatsen of zwemmen ¹
het slag
– beweging bij schaatsen of zwemmen ¹
- slag [het ~] nom
  - zijn slag is niet goed¹
het slag

– gewapend gevecht tussen legers ¹
het slag
– gewapend gevecht tussen legers ¹
- slag [het ~] nom
  - bij de slag om Arnhem hebben de Duitsers gewonnen¹
het slag

– golf ¹
het slag
– golf ¹
- slag [het ~] nom
  - je haar is niet stijl, er zit een slag in¹
het slag

– keer dat je slaat ¹
het slag
– keer dat je slaat ¹
- slag [het ~] nom
  - met één slag had hij gewonnen¹
het slag

– soort met eigen karakter ¹
het slag
– soort met eigen karakter ¹
- slag [het ~] nom
  - het is een speciaal slag mensen¹
het slag

– vaardigheid die nodig is ¹
het slag
– vaardigheid die nodig is ¹
- slag [het ~] nom
  - hij kan nu tekstverwerken; hij heeft de slag te pakken¹

Related Words for "slag":

slagen

Alternate Synonyms for "slag":

klap
dreun; klap; mep

Related Definitions for "slag":

keer dat iemand geslagen wordt¹
- hij kreeg een slag in zijn gezicht¹
groot verdriet¹
- de dood van haar vader was een hele slag¹
beweging bij schaatsen of zwemmen¹
- zijn slag is niet goed¹
gewapend gevecht tussen legers¹
- bij de slag om Arnhem hebben de Duitsers gewonnen¹
golf¹
- je haar is niet stijl, er zit een slag in¹
keer dat je slaat¹
- met één slag had hij gewonnen¹
soort met eigen karakter¹
- het is een speciaal slag mensen¹
vaardigheid die nodig is¹
- hij kan nu tekstverwerken; hij heeft de slag te pakken¹

Related Synonyms for slag

¹Muiswerk Woordenboek

Remove Ads

Synonyms for "slag" in Dutch

Detailed Synonyms for slag in Dutch

slag:

slag [de ~ (m)] nom

de slag

de slag

de slag

de slag

de slag

de slag

de slag

het slag

het slag

het slag

het slag

het slag

het slag

het slag

het slag

Related Words for "slag":

Alternate Synonyms for "slag":

Related Definitions for "slag":

Related Synonyms for slag