Dutch

Detailed Synonyms for telen in Dutch

telen:

telen [znw.] nom

  1. telen
    telen; het kweken; verbouwen
  2. telen
    de teelt; de fokkerij; voortbrenging; de veefokkerij; aanfok; telen; de voortplanting; de fok; de verbouw

telen verbe (teel, teelt, teelde, teelden, geteeld)

  1. telen
    kweken; fokken; voortbrengen; genereren; verbouwen; procreëren; planten; telen; aankweken; aanplanten; opkweken
    • kweken verbe (kweek, kweekt, kweekte, kweekten, gekweekt)
    • fokken verbe (fok, fokt, fokte, fokten, gefokt)
    • voortbrengen verbe (breng voort, brengt voort, bracht voort, brachten voort, voortgebracht)
    • genereren verbe (genereer, genereert, genereerde, genereerden, gegenereerd)
    • verbouwen verbe (verbouw, verbouwt, verbouwde, verbouwden, verbouwd)
    • procreëren verbe
    • planten verbe (plant, plantte, plantten, geplant)
    • telen verbe (teel, teelt, teelde, teelden, geteeld)
    • aankweken verbe (kweek aan, kweekt aan, kweekte aan, kweekten aan, aangekweekt)
    • aanplanten verbe (plant aan, plantte aan, plantten aan, aangeplant)
    • opkweken verbe (kweek op, kweekt op, kweekte op, kweekten op, opgekweekt)

Conjugations for telen:

o.t.t.
  1. teel
  2. teelt
  3. teelt
  4. telen
  5. telen
  6. telen
o.v.t.
  1. teelde
  2. teelde
  3. teelde
  4. teelden
  5. teelden
  6. teelden
v.t.t.
  1. heb geteeld
  2. hebt geteeld
  3. heeft geteeld
  4. hebben geteeld
  5. hebben geteeld
  6. hebben geteeld
v.v.t.
  1. had geteeld
  2. had geteeld
  3. had geteeld
  4. hadden geteeld
  5. hadden geteeld
  6. hadden geteeld
o.t.t.t.
  1. zal telen
  2. zult telen
  3. zal telen
  4. zullen telen
  5. zullen telen
  6. zullen telen
o.v.t.t.
  1. zou telen
  2. zou telen
  3. zou telen
  4. zouden telen
  5. zouden telen
  6. zouden telen
en verder
  1. ben geteeld
  2. bent geteeld
  3. is geteeld
  4. zijn geteeld
  5. zijn geteeld
  6. zijn geteeld
diversen
  1. teel!
  2. teelt!
  3. geteeld
  4. telend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Words for "telen":


tel:

tel [de ~ (m)] nom

  1. de tel
    het tellen; de tel
  2. de tel
    het moment; het ogenblik; de seconde; het minuutje; de oogwenk; de tel

Related Words for "tel":