Dutch

Detailed Synonyms for vatten in Dutch

vatten:

vatten verbe (vat, vatte, vatten, gevat)

  1. vatten
    gevangennemen; aanhouden; vatten; arresteren; in hechtenis nemen; oppakken; inrekenen
    • aanhouden verbe (houd aan, houdt aan, hield aan, hielden aan, aangehouden)
    • vatten verbe (vat, vatte, vatten, gevat)
    • arresteren verbe (arresteer, arresteert, arresteerde, arresteerden, gearresteerd)
    • in hechtenis nemen verbe (neem in hechtenis, neemt in hechtenis, nam in hechtenis, namen in hechtenis, in hechtenis genomen)
    • oppakken verbe (pak op, pakt op, pakte op, pakten op, opgepakt)
    • inrekenen verbe (reken in, rekent in, rekende in, rekenden in, ingerekend)
  2. vatten
    grijpen; pakken; vangen; verstrikken; vatten; klauwen
    • grijpen verbe (grijp, grijpt, greep, grepen, gegrepen)
    • pakken verbe (pak, pakt, pakte, pakten, gepakt)
    • vangen verbe (vang, vangt, ving, vingen, gevangen)
    • verstrikken verbe (verstrik, verstrikt, verstrikte, verstrikten, verstrikt)
    • vatten verbe (vat, vatte, vatten, gevat)
    • klauwen verbe (klauw, klauwt, klauwde, klauwden, geklauwd)
  3. vatten
    grijpen; beetgrijpen; vastgrijpen; beetnemen; beetpakken; aanpakken; vatten; vastpakken; vastnemen
    • grijpen verbe (grijp, grijpt, greep, grepen, gegrepen)
    • beetgrijpen verbe
    • vastgrijpen verbe (grijp vast, grijpt vast, greep vast, grepen vast, vastgegrepen)
    • beetnemen verbe (neem beet, neemt beet, nam beet, namen beet, beetgenomen)
    • beetpakken verbe (pak beet, pakt beet, pakte beet, pakten beet, beetgepakt)
    • aanpakken verbe (pak aan, pakt aan, pakte aan, pakten aan, aangepakt)
    • vatten verbe (vat, vatte, vatten, gevat)
    • vastpakken verbe (pak vast, pakt vast, pakte vast, pakten vast, vastgepakt)
    • vastnemen verbe (neem vast, neemt vast, nam vast, namen vast, vastgenomen)
  4. vatten
    – het kunnen volgen met je verstand 1
    begrijpen; verstaan; snappen; vatten
    – het kunnen volgen met je verstand 1
    • begrijpen verbe (begrijp, begrijpt, begreep, begrepen, begrepen)
      • ik begrijp niet waarom hij dat doet1
    • verstaan verbe (versta, verstaat, verstond, verstonden, verstaan)
      • ik versta geen Engels1
    • snappen verbe (snap, snapt, snapte, snapten, gesnapt)
      • ik snap niet wat je zegt1
    • vatten verbe (vat, vatte, vatten, gevat)
      • ik kan jou niet vatten1
  5. vatten
    – vastpakken 1
    vatten
    – vastpakken 1
    • vatten verbe (vat, vatte, vatten, gevat)
      • ik vatte hem in zijn kraag1

Conjugations for vatten:

o.t.t.
  1. vat
  2. vat
  3. vat
  4. vatten
  5. vatten
  6. vatten
o.v.t.
  1. vatte
  2. vatte
  3. vatte
  4. vatten
  5. vatten
  6. vatten
v.t.t.
  1. heb gevat
  2. hebt gevat
  3. heeft gevat
  4. hebben gevat
  5. hebben gevat
  6. hebben gevat
v.v.t.
  1. had gevat
  2. had gevat
  3. had gevat
  4. hadden gevat
  5. hadden gevat
  6. hadden gevat
o.t.t.t.
  1. zal vatten
  2. zult vatten
  3. zal vatten
  4. zullen vatten
  5. zullen vatten
  6. zullen vatten
o.v.t.t.
  1. zou vatten
  2. zou vatten
  3. zou vatten
  4. zouden vatten
  5. zouden vatten
  6. zouden vatten
en verder
  1. ben gevat
  2. bent gevat
  3. is gevat
  4. zijn gevat
  5. zijn gevat
  6. zijn gevat
diversen
  1. vat!
  2. vat!
  3. gevat
  4. vattend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

vatten [znw.] nom

  1. vatten
    begrijpen; het snappen; vatten

Related Words for "vatten":


Alternate Synonyms for "vatten":


Related Definitions for "vatten":

  1. het kunnen volgen met je verstand1
    • ik kan jou niet vatten1
  2. vastpakken1
    • ik vatte hem in zijn kraag1

vatten form of vat:

vat [de ~ (m)] nom

  1. de vat
    de vat; de barrel; de ton; het fust; de bak; de emmer; de pot; de teil; de kuip
  2. de vat
    – ding waar je iets in kunt doen 1
    de vat
    – ding waar je iets in kunt doen 1
    • vat [de ~ (m)] nom
      • geef je het zoutvaatje even door?1
  3. de vat
    – ronde diepe bak waar je dingen in kunt bewaren 1
    de vat
    – ronde diepe bak waar je dingen in kunt bewaren 1
    • vat [de ~ (m)] nom
      • deze zuurkool komt uit het vat1

Related Words for "vat":


Related Definitions for "vat":

  1. ding waar je iets in kunt doen1
    • geef je het zoutvaatje even door?1
  2. ronde diepe bak waar je dingen in kunt bewaren1
    • deze zuurkool komt uit het vat1

Related Synonyms for vatten