Dutch

Detailed Synonyms for vertalen in Dutch

vertalen:

vertalen verbe (vertaal, vertaalt, vertaalde, vertaalden, vertaald)

  1. vertalen
    translateren; overbrengen; vertalen; vertolken
    • translateren verbe
    • overbrengen verbe (breng over, brengt over, bracht over, brachten over, overgebracht)
    • vertalen verbe (vertaal, vertaalt, vertaalde, vertaalden, vertaald)
    • vertolken verbe (vertolk, vertolkt, vertolkte, vertolkten, vertolkt)
  2. vertalen
    vertalen; interpreteren; vertolken
    • vertalen verbe (vertaal, vertaalt, vertaalde, vertaalden, vertaald)
    • interpreteren verbe (interpreteer, interpreteert, interpreteerde, interpreteerden, geïnterpreteerd)
    • vertolken verbe (vertolk, vertolkt, vertolkte, vertolkten, vertolkt)
  3. vertalen
    vertalen; translateren; vertolken; overzetten
    • vertalen verbe (vertaal, vertaalt, vertaalde, vertaalden, vertaald)
    • translateren verbe
    • vertolken verbe (vertolk, vertolkt, vertolkte, vertolkten, vertolkt)
    • overzetten verbe (zet over, zette over, zetten over, overgezet)
  4. vertalen
    – het omzetten om bruikbaar te maken 1
    vertalen
    – het omzetten om bruikbaar te maken 1
    • vertalen verbe (vertaal, vertaalt, vertaalde, vertaalden, vertaald)
      • hij heeft zijn ideeën vertaald in praktische plannen1
  5. vertalen
    – in een andere taal overbrengen 1
    vertalen
    – in een andere taal overbrengen 1
    • vertalen verbe (vertaal, vertaalt, vertaalde, vertaalden, vertaald)
      • wie heeft dat Engelse boek vertaald?1

Conjugations for vertalen:

o.t.t.
  1. vertaal
  2. vertaalt
  3. vertaalt
  4. vertalen
  5. vertalen
  6. vertalen
o.v.t.
  1. vertaalde
  2. vertaalde
  3. vertaalde
  4. vertaalden
  5. vertaalden
  6. vertaalden
v.t.t.
  1. heb vertaald
  2. hebt vertaald
  3. heeft vertaald
  4. hebben vertaald
  5. hebben vertaald
  6. hebben vertaald
v.v.t.
  1. had vertaald
  2. had vertaald
  3. had vertaald
  4. hadden vertaald
  5. hadden vertaald
  6. hadden vertaald
o.t.t.t.
  1. zal vertalen
  2. zult vertalen
  3. zal vertalen
  4. zullen vertalen
  5. zullen vertalen
  6. zullen vertalen
o.v.t.t.
  1. zou vertalen
  2. zou vertalen
  3. zou vertalen
  4. zouden vertalen
  5. zouden vertalen
  6. zouden vertalen
diversen
  1. vertaal!
  2. vertaalt!
  3. vertaald
  4. vertalend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Definitions for "vertalen":

  1. het omzetten om bruikbaar te maken1
    • hij heeft zijn ideeën vertaald in praktische plannen1
  2. in een andere taal overbrengen1
    • wie heeft dat Engelse boek vertaald?1