Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. wielen:
  2. wiel:


Dutch

Detailed Synonyms for wielen in Dutch

wielen:

wielen [de ~] nom, pluriel

  1. de wielen
    de wielen

wielen verbe (wiel, wielt, wielde, wielden, gewield)

  1. wielen
    wervelen; kolken; wielen
    • wervelen verbe (wervel, wervelt, wervelde, wervelden, gewerveld)
    • kolken verbe (kolk, kolkt, kolkte, kolkten, gekolkt)
    • wielen verbe (wiel, wielt, wielde, wielden, gewield)

Conjugations for wielen:

o.t.t.
  1. wiel
  2. wielt
  3. wielt
  4. wielen
  5. wielen
  6. wielen
o.v.t.
  1. wielde
  2. wielde
  3. wielde
  4. wielden
  5. wielden
  6. wielden
v.t.t.
  1. heb gewield
  2. hebt gewield
  3. heeft gewield
  4. hebben gewield
  5. hebben gewield
  6. hebben gewield
v.v.t.
  1. had gewield
  2. had gewield
  3. had gewield
  4. hadden gewield
  5. hadden gewield
  6. hadden gewield
o.t.t.t.
  1. zal wielen
  2. zult wielen
  3. zal wielen
  4. zullen wielen
  5. zullen wielen
  6. zullen wielen
o.v.t.t.
  1. zou wielen
  2. zou wielen
  3. zou wielen
  4. zouden wielen
  5. zouden wielen
  6. zouden wielen
diversen
  1. wiel!
  2. wielt!
  3. gewield
  4. wielend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Words for "wielen":


wielen form of wiel:

wiel [het ~] nom

  1. het wiel
    het wiel; het rad; het wagenwiel
  2. het wiel
    het wiel
  3. het wiel
    – rond voorwerp dat kan draaien en dat op de bodem rust 1
    het wiel
    – rond voorwerp dat kan draaien en dat op de bodem rust 1
    • wiel [het ~] nom
      • de wielen zorgen ervoor dat een auto kan rijden1

Related Words for "wiel":


Related Definitions for "wiel":

  1. rond voorwerp dat kan draaien en dat op de bodem rust1
    • de wielen zorgen ervoor dat een auto kan rijden1