Dutch

Detailed Synonyms for zorg in Dutch

zorg:

zorg [de ~] nom

  1. de zorg
    de bezorgdheid; de zorg; de verontrusting; de bekommernis; de ongerustheid; de kommer
  2. de zorg
    de verzorging; de zorg; de verpleging
  3. de zorg
    het beheer; het toezicht; de controle; de bewaking; de zeggenschap; de hoede; de zorg; de bescherming
  4. de zorg
    de verzorging; de zorg
  5. de zorg
    – angst dat het verkeerd af zal lopen 1
    de zorg
    – angst dat het verkeerd af zal lopen 1
    • zorg [de ~] nom
      • hij had veel zorg over zijn drie kinderen1

Related Words for "zorg":


Related Definitions for "zorg":

  1. angst dat het verkeerd af zal lopen1
    • hij had veel zorg over zijn drie kinderen1

zorg form of zorgen:

zorgen verbe (zorg, zorgt, zorgde, zorgden, gezorgd)

  1. zorgen
    zorgen; zorg dragen
  2. zorgen
    zorgen; leiden tot iets
  3. zorgen
    – het laten gebeuren 1
    zorgen
    – het laten gebeuren 1
    • zorgen verbe (zorg, zorgt, zorgde, zorgden, gezorgd)
      • zorg dat je op tijd komt1
  4. zorgen
    – moeite doen om iets of iemand in een goede toestand te brengen of te houden 1
    zorgen
    – moeite doen om iets of iemand in een goede toestand te brengen of te houden 1
    • zorgen verbe (zorg, zorgt, zorgde, zorgden, gezorgd)
      • Sandra zorgt voor het konijn1

Conjugations for zorgen:

o.t.t.
  1. zorg
  2. zorgt
  3. zorgt
  4. zorgen
  5. zorgen
  6. zorgen
o.v.t.
  1. zorgde
  2. zorgde
  3. zorgde
  4. zorgden
  5. zorgden
  6. zorgden
v.t.t.
  1. heb gezorgd
  2. hebt gezorgd
  3. heeft gezorgd
  4. hebben gezorgd
  5. hebben gezorgd
  6. hebben gezorgd
v.v.t.
  1. had gezorgd
  2. had gezorgd
  3. had gezorgd
  4. hadden gezorgd
  5. hadden gezorgd
  6. hadden gezorgd
o.t.t.t.
  1. zal zorgen
  2. zult zorgen
  3. zal zorgen
  4. zullen zorgen
  5. zullen zorgen
  6. zullen zorgen
o.v.t.t.
  1. zou zorgen
  2. zou zorgen
  3. zou zorgen
  4. zouden zorgen
  5. zouden zorgen
  6. zouden zorgen
diversen
  1. zorg!
  2. zorgt!
  3. gezorgd
  4. zorgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

zorgen [de ~] nom, pluriel

  1. de zorgen
    de problemen; de moeilijkheden; de zorgen; de sores

Related Words for "zorgen":


Related Definitions for "zorgen":

  1. het laten gebeuren1
    • zorg dat je op tijd komt1
  2. moeite doen om iets of iemand in een goede toestand te brengen of te houden1
    • Sandra zorgt voor het konijn1

Related Synonyms for zorg