Summary
German to Dutch:   more detail...
  1. abschrägen:
    • Wiktionary:
      abschrägen → afschuinen
    • Synonyms for "abschrägen":
      abfasen; abkanten; abrunden; schief stellen


German

Detailed Translations for abschrägen from German to Dutch

Spelling Suggestions for: abschrägen

abschrägen:


Synonyms for "abschrägen":

  • abfasen; abkanten; abrunden; schief stellen

Wiktionary Translations for abschrägen:

abschrägen
verb
  1. het schuin afwerken van de rand van een materiaal.

External Machine Translations: