Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Search: Kleinbus

German and Dutch Search Results for: Kleinbus

Summary

German to Dutch: more detail...

Kleinbus:
- Wiktionary:
  Kleinbus → busje

German

Detailed Translations for Kleinbus from German to Dutch

Kleinbus: ^{(*Using Word and Sentence Splitter)}

klein: klein; ondermaats; van geringe afmeting; weinig; minimaal; gering; minste; miniem; luttel; mager; schraal; karig; pover; armzalig; schamel; hokkerig; bekrompen; kleingeestig; kleinzielig; benepen; petieterig
Bus: bus; autobus; touringcar; bussen; autobussen; omnibus

Spelling Suggestions for: Kleinbus

Kleinod; Kleiner; Kleinzeug; Kleine; Kleinbauer; Klerus; Kleinkind; Kleinkram; kleinst; Kleinheit

Wiktionary Translations for Kleinbus:

Cross Translation:

From	To	Via
• Kleinbus	→ busje	↔ minibus — a small bus

External Machine Translations:

Dutch

Detailed Translations for Kleinbus from Dutch to German

Kleinbus: ^{(*Using Word and Sentence Splitter)}

klein: knapp; klein; winzig; minderwertig; äußerst klein; unter dem Mindestmaß; gering; dürftig; banal
bus: Bus; Omnibus; Autobus; Dose; Büchse; Konserve; Vorratsdose

Spelling Suggestions for: Kleinbus

Kleinst; Kleiner; kleinst; kleinste; kleinood; kleinhak; klein; kleiner; kleinere; kleine

External Machine Translations: