German

Detailed Translations for Phase from German to Dutch

Phase:

Phase [die ~] nom

  1. die Phase (Entwicklungsphase; Stadium)
    de fase; het stadium; de ontwikkelingsfase
  2. die Phase (Lichtgestalt)
    de schijngestalte
  3. die Phase (Einsendeschluß; Frist; Termin; )
    de termijn; sluitingstermijn; de tijdlimiet
  4. die Phase
    de fase
    • fase [de ~ (v)] nom
  5. die Phase (Stufe; Workflowphase)
    de fase; werkstroomfase

Translation Matrix for Phase:

NounRelated TranslationsOther Translations
fase Entwicklungsphase; Phase; Stadium; Stufe; Workflowphase Entwicklungfase; Entwicklungsstufe
ontwikkelingsfase Entwicklungsphase; Phase; Stadium
schijngestalte Lichtgestalt; Phase
sluitingstermijn Einsendeschluß; Frist; Phase; Spielzeit; Termin; Zeitabschnitt; Zeitbestimmung; Zeitlimit; Zeitraum; Zeitspanne
stadium Entwicklungsphase; Phase; Stadium Entwicklungfase; Entwicklungsstufe
termijn Einsendeschluß; Frist; Phase; Spielzeit; Termin; Zeitabschnitt; Zeitbestimmung; Zeitlimit; Zeitraum; Zeitspanne Abschnitt; Periode; Spanne; Termin; Zeitabschnitt; Zeitraum; Zeitspanne; Zwischenzeit
tijdlimiet Einsendeschluß; Frist; Phase; Spielzeit; Termin; Zeitabschnitt; Zeitbestimmung; Zeitlimit; Zeitraum; Zeitspanne
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
werkstroomfase Phase; Stufe; Workflowphase

Synonyms for "Phase":


Wiktionary Translations for Phase:

Phase
noun
  1. Chemie, Materialwissenschaft: hinsichtlich physikalischer Eigenschaften homogener Bereich
  2. Astronomie: veränderlicher Beleuchtungszustand eines nicht selbst leuchtenden Himmelskörpers
  3. Physik: Schwingungsversatz zweier gleichfrequent oszillierender Größen, insbesondere Wechselspannungen
  4. Physik: Schwingungsversatz einer Welle an einer bestimmten Stelle und zu einem bestimmten Zeitpunkt
  5. stetig verlaufender Entwicklungsabschnitt oder stetiger zeitlicher Ablauf
  6. Mathematik: \varphi in der Darstellung der komplexen Zahl r \cdot e^{\mathrm{i}\varphi}
Phase
noun
  1. periode als onderdeel van een langere ontwikkeling
  2. schijngestalt (astronomie)
  3. toestanden in een kringproces
  4. verschijningsvorm van een stof
  5. de periodiek wisselende aanblik van de maan (en de planeet Venus) ten gevolge van de veranderende belichting door de zon