Summary
German to Dutch:   more detail...
  1. Samen:
  2. Wiktionary:
Dutch to German:   more detail...
  1. samen:
  2. Wiktionary:


German

Detailed Translations for Samen from German to Dutch

Samen:

Samen [der ~] nom

  1. der Samen (Keim)
    het zaad; de kiem
  2. der Samen (Sperma)
    het sperma; het zaad

Translation Matrix for Samen:

NounRelated TranslationsOther Translations
kiem Keim; Samen
sperma Samen; Sperma
zaad Keim; Samen; Sperma Saatgut

Synonyms for "Samen":


Wiktionary Translations for Samen:

Samen
noun
  1. een bevruchte kiem waaruit een nieuwe plant van dezelfde soort groeit
  2. zaadcellen uit de mannelijke geslachtsorganen van een mens of een dier

Cross Translation:
FromToVia
Samen zaad seed — fertilized grain
Samen sperma; zaad seed — semen
Samen sperma semen — male reproductory fluid
Samen zaad; korrel; pit; zaadkorrel graine — Ovule fécondé qui donne de nouvelles plantes après dispersion et germination.
Samen sperma; zaad semencegrain que l’on semer. — note : Il se dit particulièrement du froment, du seigle, de l’orge, de l’avoine et de quelques autres céréales.
Samen sperma; zaad sperme — physiologie|fr liquide émis lors de l’éjaculation et produit par les organes génital masculins. Il contient des spermatozoïdes en suspension dans le liquide séminal.

Related Translations for Samen



Dutch

Detailed Translations for Samen from Dutch to German

samen:


Translation Matrix for samen:

OtherRelated TranslationsOther Translations
miteinander elkaar; mekaar
ModifierRelated TranslationsOther Translations
beieinander bij elkaar; bijeen; samen; tezamen
beisammen samen
gemeinsam bij elkaar; bijeen; samen; tezamen algemeen; eendrachtig; eenparig; eensgezind; eenstemmig; gedeeld; gemeenschappelijk; gezamenlijk; harmonieus; meegevoeld; meer personen betreffend; met zijn allen; saamhorig; solidair; tezamen; unaniem
mit einander gezamenlijk; met z'n beiden; samen; tezamen elkaar; mekaar
miteinander samen gemeenschappelijk; gezamenlijk; met zijn allen; tezamen
zusammen bij elkaar; bijeen; gezamenlijk; met z'n beiden; samen; tezamen aaneen; gemeenschappelijk; gezamenlijk; met zijn allen; opeen; saam; tezamen
zuzweit samen

Antonyms for "samen":


Related Definitions for "samen":

  1. bij of met elkaar1
    • we gaan samen naar de markt1

Wiktionary Translations for samen:

samen
adverb
  1. met iemand
samen
adverb
  1. gemeinschaftlich
  2. -
  3. in der Wendung „zusammen sein“ und ähnlichen, untertreibend für: ein Liebespaar sein

Cross Translation:
FromToVia
samen zusammen together — at the same time, in the same place

Related Translations for Samen