Summary
German to Dutch:   more detail...
  1. an haben:
  2. Wiktionary:


German

Detailed Translations for anhaben from German to Dutch

anhaben:


Synonyms for "anhaben":


Wiktionary Translations for anhaben:


Cross Translation:
FromToVia
anhaben dragen; aanhebben wear — to have on (clothes)

an haben:

an haben verbe

  1. an haben (tragen)
    dragen; aan hebben
    • dragen verbe (draag, draagt, droeg, droegen, gedragen)
    • aan hebben verbe (heb aan, habt aan, heeft aan, had aan, hadden aan, aan gehad)

Translation Matrix for an haben:

VerbRelated TranslationsOther Translations
aan hebben an haben; tragen
dragen an haben; tragen abstützen; ausgestreckt halten; aushalten; ausharren; durchhalten; entlasten; ertragen; stützen; tragen; unterstützen