Summary


German

Detailed Translations for kalken from German to Dutch

kalken:

kalken verbe (kalke, kalkst, kalkt, kalkte, kalktet, gekalkt)

  1. kalken (streichen; tünchen)
    witten; sausen; kalken
    • witten verbe (wit, witte, witten, gewit)
    • sausen verbe (saus, saust, sauste, sausten, gesaust)
    • kalken verbe (kalk, kalkt, kalkte, kalkten, gekalkt)
  2. kalken (tünchen)
    kladden; kalken
    • kladden verbe (klad, kladt, kladde, kladden, geklad)
    • kalken verbe (kalk, kalkt, kalkte, kalkten, gekalkt)
  3. kalken (verputzen)
    pleisteren; bepleisteren; van pleister voorzien
  4. kalken (stukadoren; verputzen; bewerfen)

Conjugations for kalken:

Präsens
  1. kalke
  2. kalkst
  3. kalkt
  4. kalken
  5. kalkt
  6. kalken
Imperfekt
  1. kalkte
  2. kalktest
  3. kalkte
  4. kalkten
  5. kalktet
  6. kalkten
Perfekt
  1. habe gekalkt
  2. hast gekalkt
  3. hat gekalkt
  4. haben gekalkt
  5. habt gekalkt
  6. haben gekalkt
1. Konjunktiv [1]
  1. kalke
  2. kalkest
  3. kalke
  4. kalken
  5. kalket
  6. kalken
2. Konjunktiv
  1. kalkte
  2. kalktest
  3. kalkte
  4. kalkten
  5. kalktet
  6. kalkten
Futur 1
  1. werde kalken
  2. wirst kalken
  3. wird kalken
  4. werden kalken
  5. werdet kalken
  6. werden kalken
1. Konjunktiv [2]
  1. würde kalken
  2. würdest kalken
  3. würde kalken
  4. würden kalken
  5. würdet kalken
  6. würden kalken
Diverses
  1. kalke!
  2. kalkt!
  3. kalken Sie!
  4. gekalkt
  5. kalkend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Translation Matrix for kalken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
bepleisteren kalken; verputzen
kalken kalken; streichen; tünchen korrespondieren; schreiben
kladden kalken; tünchen beflecken; beklecksen; beschmieren; beschmutzen; kleckern; manschen; panschen; schmieren; schweinigeln; verschmutzen; verunreinigen
pleisteren kalken; verputzen
sausen kalken; streichen; tünchen
stukadoren bewerfen; kalken; stukadoren; verputzen
van pleister voorzien kalken; verputzen
witten kalken; streichen; tünchen

Synonyms for "kalken":

  • mit Kalk bestreichen; weißen

Wiktionary Translations for kalken:


Cross Translation:
FromToVia
kalken logen lime — to treat with lime

External Machine Translations:


Dutch

Detailed Translations for kalken from Dutch to German

kalken:

kalken verbe (kalk, kalkt, kalkte, kalkten, gekalkt)

  1. kalken (kladden)
    kalken; tünchen
    • kalken verbe (kalke, kalkst, kalkt, kalkte, kalktet, gekalkt)
    • tünchen verbe (tünche, tünchst, tüncht, tünchte, tünchtet, getüncht)
  2. kalken (pennen; schrijven)
    schreiben; korrespondieren
    • schreiben verbe (schreibe, schreibst, schreibt, schrieb, geschrieben)
    • korrespondieren verbe (korrespondiere, korrespondierst, korrespondiert, korrespondierte, korrespondiertet, korrespondiert)
  3. kalken (witten; sausen)
    streichen; kalken; tünchen
    • streichen verbe (streiche, streichst, streicht, strich, stricht, gestrichen)
    • kalken verbe (kalke, kalkst, kalkt, kalkte, kalktet, gekalkt)
    • tünchen verbe (tünche, tünchst, tüncht, tünchte, tünchtet, getüncht)

Conjugations for kalken:

o.t.t.
  1. kalk
  2. kalkt
  3. kalkt
  4. kalken
  5. kalken
  6. kalken
o.v.t.
  1. kalkte
  2. kalkte
  3. kalkte
  4. kalkten
  5. kalkten
  6. kalkten
v.t.t.
  1. heb gekalkt
  2. hebt gekalkt
  3. heeft gekalkt
  4. hebben gekalkt
  5. hebben gekalkt
  6. hebben gekalkt
v.v.t.
  1. had gekalkt
  2. had gekalkt
  3. had gekalkt
  4. hadden gekalkt
  5. hadden gekalkt
  6. hadden gekalkt
o.t.t.t.
  1. zal kalken
  2. zult kalken
  3. zal kalken
  4. zullen kalken
  5. zullen kalken
  6. zullen kalken
o.v.t.t.
  1. zou kalken
  2. zou kalken
  3. zou kalken
  4. zouden kalken
  5. zouden kalken
  6. zouden kalken
diversen
  1. kalk!
  2. kalkt!
  3. gekalkt
  4. kalkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for kalken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
kalken kalken; kladden; sausen; witten bepleisteren; pleisteren; stukadoren; van pleister voorzien
korrespondieren kalken; pennen; schrijven corresponderen; een briefwisseling hebben; overeenkomen; overeenstemmen; schrijven; stroken
schreiben kalken; pennen; schrijven corresponderen; een briefwisseling hebben; op papier zetten; schrijven
streichen kalken; sausen; witten afbestellen; afgelasten; afzeggen; annuleren; beschilderen; doorhakken; doorhouwen; doorklieven; doormidden hakken; doorstrepen; in tweeën houwen; intrekken; klieven; kloven; lakken; nietig verklaren; omzwerven; schilderen; verven; vioolspelen; zwerven
tünchen kalken; kladden; sausen; witten

Related Words for "kalken":


kalken form of kalk:

kalk [de ~ (m)] nom

  1. de kalk
    der Kalk

Translation Matrix for kalk:

NounRelated TranslationsOther Translations
Kalk kalk pleister; stuc

Related Words for "kalk":


Wiktionary Translations for kalk:


Cross Translation:
FromToVia
kalk gebrannter Kalk; Branntkalk; ungelöschter Kalk; Kalkerde; Ätzkalk quicklime — lime produced by heating limestone
kalk Kalk chaux — chimie|fr (vieilli) ou (familier, fr) ancienne dénomination de calcium, dans des dénominations de corps chimiques.

External Machine Translations: