Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Search: zeitig

German and Dutch Search Results for: zeitig

Summary

German to Dutch: more detail...

zeitig:
- Wiktionary:
  zeitig → bĳtĳds, op tĳd, tĳdig, vroeg, rijp
  zeitig → tijdig, vroeg
- Synonyms for "zeitig":
  beizeiten; frühzeitig; pünktlich; rechtzeitig
  früh; zu Beginn

German

Detailed Translations for zeitig from German to Dutch

Spelling Suggestions for: zeitig

Zeisig; zottig; zeitlich; Zeit; Zeitung; zittrig; zugig; zornig; zeigt; zig

zeitig:

Synonyms for "zeitig":

beizeiten; frühzeitig; pünktlich; rechtzeitig
früh; zu Beginn

Wiktionary Translations for zeitig:

zeitig

adjective

zu einem relativ frühen Zeitpunkt, verhältnismäßig früh
- zeitig → bĳtĳds; op tĳd; tĳdig; vroeg
österr.|, von landwirtschaftlichen Anbauprodukten: reif
- zeitig → rijp

Cross Translation:

From	To	Via
• zeitig	→ tijdig; vroeg	↔ tôt — Moment jugé antérieur au moment habituel.

External Machine Translations:

Related Translations for zeitig

zeitig kommen

Dutch

Detailed Translations for zeitig from Dutch to German

zeitig: ^{(*Using Word and Sentence Splitter)}

zeggen: erzählen; mitteilen; schildern; benachrichtigen; sagen; anschneiden; hinweisen; informieren; aufklären; aufmerksam machen; deklamieren
tig: zig

Spelling Suggestions for: zeitig

zestig; zetting; zoetig; zoutig; zenig; zijig; zedig; zuinig; zending; zeng

External Machine Translations: