Interglot - "Gericht" translated from German to Dutch

Summary

German to Dutch: more detail...

Gericht:
- gerecht; schotel; rechtbank; gerechtshof; tribunaal; hof; balie; rechtscollege; rechterlijke macht; justitie; rechtswezen; juryrechtbank
Wiktionary:
- Gericht → rechtbank, gerecht
- Gericht → rechtbank, hof, gerecht, bord, berechten, eten, voedsel, voer, voeding, kost, voeder, voedingsmiddel, etenswaar, spijs, gerechtsgebouw

German

Detailed Translations for Gericht from German to Dutch

Gericht (Speise)
het gerecht; de schotel
- gerecht [het ~] nom
- schotel [de ~] nom
Gericht (Gerichtshof)
de rechtbank; het gerechtshof; het tribunaal; het gerecht; de hof; de balie
- rechtbank [de ~] nom
- gerechtshof [het ~] nom
- tribunaal [het ~] nom
- gerecht [het ~] nom
- hof [de ~ (m)] nom
- balie [de ~ (v)] nom
Gericht (Gerichtshof)
het rechtscollege
- rechtscollege [het ~] nom
Gericht (Gerichtshaus)
de rechtbank; het gerecht
- rechtbank [de ~] nom
- gerecht [het ~] nom
Gericht (Justizbehörde; Justiz; Gerichtsbehörde)
rechterlijke macht; de justitie; het rechtswezen
- rechterlijke macht [znw.] nom
- justitie [de ~ (v)] nom
- rechtswezen [het ~] nom
Gericht
juryrechtbank
- juryrechtbank [znw.] nom

Noun	Related Translations	Other Translations
balie	Gericht; Gerichtshof	Ladentisch
gerecht	Gericht; Gerichtshaus; Gerichtshof; Speise
gerechtshof	Gericht; Gerichtshof
hof	Gericht; Gerichtshof	Bauernhof; Gut; Hinterhof; Hof; Höfe; Innenhof; Park; Parkanlage
juryrechtbank	Gericht
justitie	Gericht; Gerichtsbehörde; Justiz; Justizbehörde
rechtbank	Gericht; Gerichtshaus; Gerichtshof
rechterlijke macht	Gericht; Gerichtsbehörde; Justiz; Justizbehörde	richterliche Gewalt
rechtscollege	Gericht; Gerichtshof
rechtswezen	Gericht; Gerichtsbehörde; Justiz; Justizbehörde
schotel	Gericht; Speise
tribunaal	Gericht; Gerichtshof

Strafgericht; Tribunal
Gerichtshof; Justizgebäude
Essen; Mahl; Mahlzeit; Speise; Esswaren; Lebensmittel; Nahrung; Nahrungsmittel; Viktualien

Gericht

noun

Ort zur gesetzlichen Entscheidung von Rechtsstreitigkeiten
- Gericht → rechtbank; gerecht
Speise
- Gericht → gerecht
(staatliches) Organ, dessen Aufgabe es ist, vorgetragene Fälle anzuhören und über sie unter Beachtung der Rechtslage zu entscheiden
- Gericht → gerecht

Gericht

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• Gericht	→ rechtbank; hof	↔ court — hall, chamber, or place, where justice is administered
• Gericht	→ gerecht	↔ court — persons officially assembled under authority of law
• Gericht	→ rechtbank	↔ court — tribunal established for the administration of justice
• Gericht	→ gerecht; bord	↔ dish — contents of such a vessel
• Gericht	→ gerecht	↔ dish — specific type of food
• Gericht	→ berechten	↔ try — to put on trial
• Gericht	→ eten; voedsel; voer; voeding; kost; voeder; voedingsmiddel; etenswaar; gerecht; spijs	↔ nourriture — aliment.
• Gericht	→ gerechtsgebouw; gerecht	↔ tribunal — siège du juge, du magistrat.