Summary
German to Dutch:   more detail...
  1. eingehakt:
  2. einhaken:
  3. Wiktionary:


German

Detailed Translations for eingehakt from German to Dutch

eingehakt:

eingehakt adj

  1. eingehakt (Arm in Arm)

Translation Matrix for eingehakt:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
gearmd Arm in Arm; eingehakt

einhaken:

einhaken verbe (hake ein, hakst ein, hakt ein, hakte ein, haktet ein, eingehakt)

  1. einhaken (aufhängen; hängen; festhängen; haken; festhaken)
    ophangen; ergens aan hangen
  2. einhaken (haken; festhängen; festhaken)
    inhaken
    • inhaken verbe (haak in, haakt in, haakte in, haakten in, ingehaakt)
  3. einhaken (anlegen; festmachen; heften; )
    aanleggen; aanmeren; vastleggen; vastbinden; meren; vastmaken; vastmeren; afmeren
    • aanleggen verbe (leg aan, legt aan, legde aan, legden aan, aangelegd)
    • aanmeren verbe
    • vastleggen verbe (leg vast, legt vast, legde vast, legden vast, vastgelegd)
    • vastbinden verbe (bind vast, bindt vast, bond vast, bonden vast, vastgebonden)
    • meren verbe (meer, meert, meerde, meerden, gemeerd)
    • vastmaken verbe (maak vast, maakt vast, maakte vast, maakten vast, vastgemaakt)
    • vastmeren verbe (meer vast, meert vast, meerde vast, meerden vast, vastgemeerd)
    • afmeren verbe (meer af, meert af, meerde af, meerden af, afgemeerd)

Conjugations for einhaken:

Präsens
  1. hake ein
  2. hakst ein
  3. hakt ein
  4. haken ein
  5. hakt ein
  6. haken ein
Imperfekt
  1. hakte ein
  2. haktest ein
  3. hakte ein
  4. hakten ein
  5. haktet ein
  6. hakten ein
Perfekt
  1. habe eingehakt
  2. hast eingehakt
  3. hat eingehakt
  4. haben eingehakt
  5. habt eingehakt
  6. haben eingehakt
1. Konjunktiv [1]
  1. hake ein
  2. hakest ein
  3. hake ein
  4. haken ein
  5. haket ein
  6. haken ein
2. Konjunktiv
  1. hakte ein
  2. haktest ein
  3. hakte ein
  4. hakten ein
  5. haktet ein
  6. hakten ein
Futur 1
  1. werde einhaken
  2. wirst einhaken
  3. wird einhaken
  4. werden einhaken
  5. werdet einhaken
  6. werden einhaken
1. Konjunktiv [2]
  1. würde einhaken
  2. würdest einhaken
  3. würde einhaken
  4. würden einhaken
  5. würdet einhaken
  6. würden einhaken
Diverses
  1. hak ein!
  2. hakt ein!
  3. haken Sie ein!
  4. eingehakt
  5. einhakend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Translation Matrix for einhaken:

NounRelated TranslationsOther Translations
aanleggen Anlegen; Anschlagen; Bau
meren Seen
ophangen Aufhängung
vastmaken Fest machen
VerbRelated TranslationsOther Translations
aanleggen anbinden; anketten; anlegen; befestigen; einhaken; festbinden; festmachen; heften; verankern anlegen; bauen; einrichten; installieren
aanmeren anbinden; anketten; anlegen; befestigen; einhaken; festbinden; festmachen; heften; verankern
afmeren anbinden; anketten; anlegen; befestigen; einhaken; festbinden; festmachen; heften; verankern
ergens aan hangen aufhängen; einhaken; festhaken; festhängen; haken; hängen
inhaken einhaken; festhaken; festhängen; haken
meren anbinden; anketten; anlegen; befestigen; einhaken; festbinden; festmachen; heften; verankern
ophangen aufhängen; einhaken; festhaken; festhängen; haken; hängen aufbinden; aufhängen; aufknöpfen; aufknüpfen; hängen
vastbinden anbinden; anketten; anlegen; befestigen; einhaken; festbinden; festmachen; heften; verankern anbinden; anketten; anlegen; befestigen; binden; den Mund verbieten; dokumentieren; erpressen; fesseln; festbinden; festhalten; festlegen; festmachen; festschnallen; festzurren; heften; knebeln; schnüren; verankern; zurren
vastleggen anbinden; anketten; anlegen; befestigen; einhaken; festbinden; festmachen; heften; verankern Geld festlegen; anbinden; anketten; anlegen; aufschreiben; aufzeichnen; befestigen; buchen; dokumentieren; ein Reis buchen; ein Reis reservieren; einschreiben; eintragen; fesseln; festbinden; festhalten; festlegen; festmachen; heften; ketten; notieren; registrieren; verankern; vereinbaren; vertäuen
vastmaken anbinden; anketten; anlegen; befestigen; einhaken; festbinden; festmachen; heften; verankern an einander befestigen; anbinden; anheften; anketten; anlegen; befestigen; beglaubigen; den Mund verbieten; dokumentieren; erpressen; festbinden; festhaken; festhalten; festheften; festmachen; heften; knebeln; verankern
vastmeren anbinden; anketten; anlegen; befestigen; einhaken; festbinden; festmachen; heften; verankern

Wiktionary Translations for einhaken:


Cross Translation:
FromToVia
einhaken → [[in elkaar haken]] hook — to connect