German

Detailed Translations for nerven from German to Dutch

nerven:

nerven verbe

  1. nerven (drängen; durchstoßen; einrammen; einhämmern)
    zeuren; drammen; aandringen; doordrukken; doordrammen
    • zeuren verbe (zeur, zeurt, zeurde, zeurden, gezeurd)
    • drammen verbe (dram, dramt, dramde, dramden, gedramd)
    • aandringen verbe (dring aan, dringt aan, drong aan, drongen aan, aangedrongen)
    • doordrukken verbe (druk door, drukt door, drukte door, drukten door, doorgedrukt)
    • doordrammen verbe (dram door, dramt door, dramde door, dramden door, doorgedramd)
  2. nerven
    etteren; vervelend doen

Translation Matrix for nerven:

VerbRelated TranslationsOther Translations
aandringen drängen; durchstoßen; einhämmern; einrammen; nerven andringen; durchsetzen; herandringen
doordrammen drängen; durchstoßen; einhämmern; einrammen; nerven
doordrukken drängen; durchstoßen; einhämmern; einrammen; nerven drängen; durchstoßen; einrammen; etwas durchbringen; etwas durchdrücken
drammen drängen; durchstoßen; einhämmern; einrammen; nerven
etteren nerven eitern; faseln; flennen; greinen; jammern; klagen; klonen; leinern; nörgeln; quaken; sichekligbenehmen; trödeln; vergraulen; wegekeln; wehklagen; wimmern; winseln; zwicken
vervelend doen nerven
zeuren drängen; durchstoßen; einhämmern; einrammen; nerven beanstanden; klagen; reklamieren; schimpfen; sich beschweren; zaudern; zweifeln; zügern

Synonyms for "nerven":

  • wurmen; ärgern; abnerven
  • auf den Keks gehen; auf den Sack gehen; auf den Senkel gehen; auf den Wecker fallen; auf die Eier gehen; lästig werden; Überdruss / Ablehnung hervorrufen
  • ablenken; behelligen; irritieren; stören; unterbrechen

Related Translations for nerven