German

Detailed Translations for vorbringen from German to Dutch

vorbringen:

vorbringen verbe (bringe vor, bringst vor, bringt vor, brachte vor, brachtet vor, vorgebracht)

  1. vorbringen (postulieren; annehmen)
    stellen; poneren; naar voren brengen; opperen
    • stellen verbe (stel, stelt, stelde, stelden, gesteld)
    • poneren verbe (poneer, poneert, poneerde, poneerden, geponeerd)
    • naar voren brengen verbe (breng naar voren, brengt naar voren, bracht naar voren, brachten naar voren, naar voren gebracht)
    • opperen verbe (opper, oppert, opperde, opperden, geopperd)
  2. vorbringen (anführen; einbringen)
    aanvoeren; aandragen
    • aanvoeren verbe (voer aan, voert aan, voerde aan, voerden aan, aangevoerd)
    • aandragen verbe (draag aan, draagt aan, droeg aan, droegen aan, aangedragen)
  3. vorbringen (empfehlen; vortragen; vorschlagen; raten)
    aanbevelen; voordragen; aanraden; iemand recommanderen; nomineren
    • aanbevelen verbe (beveel aan, beveelt aan, beval aan, bevolen aan, aanbevolen)
    • voordragen verbe (draag voor, draagt voor, droeg voor, droegen voor, voorgedragen)
    • aanraden verbe (raad aan, raadt aan, ried aan, rieden aan, aangeraden)
    • nomineren verbe (nomineer, nomineert, nomineerde, nomineerden, genomineerd)
  4. vorbringen (herstellen; produzieren; machen; )
    produceren; maken; vervaardigen; voortbrengen; fabriceren
    • produceren verbe (produceer, produceert, produceerde, produceerden, geproduceerd)
    • maken verbe (maak, maakt, maakte, maakten, gemaakt)
    • vervaardigen verbe
    • voortbrengen verbe (breng voort, brengt voort, bracht voort, brachten voort, voortgebracht)
    • fabriceren verbe (fabriceer, fabriceert, fabriceerde, fabriceerden, gefabriceerd)
  5. vorbringen (nach vorne bringen)
    naar voren brengen
    • naar voren brengen verbe (breng naar voren, brengt naar voren, bracht naar voren, brachten naar voren, naar voren gebracht)
  6. vorbringen (vorschlagen; einbringen; entgegnen; entgegenhalten; entgegenbringen)
    naar voren brengen; opperen; poneren
    • naar voren brengen verbe (breng naar voren, brengt naar voren, bracht naar voren, brachten naar voren, naar voren gebracht)
    • opperen verbe (opper, oppert, opperde, opperden, geopperd)
    • poneren verbe (poneer, poneert, poneerde, poneerden, geponeerd)
  7. vorbringen (einbringen; einführen; entgegnen; )
    iets in te brengen hebben; inbrengen

Conjugations for vorbringen:

Präsens
  1. bringe vor
  2. bringst vor
  3. bringt vor
  4. bringen vor
  5. bringt vor
  6. bringen vor
Imperfekt
  1. brachte
  2. brachtest vor
  3. brachte vor
  4. brachten vor
  5. brachtet vor
  6. brachten vor
Perfekt
  1. habe vorgebracht
  2. hast vorgebracht
  3. hat vorgebracht
  4. haben vorgebracht
  5. habt vorgebracht
  6. haben vorgebracht
1. Konjunktiv [1]
  1. bringe vor
  2. bringest vor
  3. bringe vor
  4. bringen vor
  5. bringet vor
  6. bringen vor
2. Konjunktiv
  1. brächte vor
  2. brächtest vor
  3. brächte vor
  4. brächten vor
  5. brächtet vor
  6. brächten vor
Futur 1
  1. werde vorbringen
  2. wirst vorbringen
  3. wird vorbringen
  4. werden vorbringen
  5. werdet vorbringen
  6. werden vorbringen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde vorbringen
  2. würdest vorbringen
  3. würde vorbringen
  4. würden vorbringen
  5. würdet vorbringen
  6. würden vorbringen
Diverses
  1. bring vor!
  2. bringt vor!
  3. bringen Sie vor!
  4. vorgebracht
  5. vorbringend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Translation Matrix for vorbringen:

NounRelated TranslationsOther Translations
aanvoeren Anführung; Führung; Leitung; Spitze; Vorausgehen; Vorgehen
fabriceren Anfertigen; Herstellen
inbrengen Einbringen; Hineinbringen
maken Anfertigen; Anfertigung; Erzeugung; Herstellen; Herstellung; Kreieren; Verfertigung
poneren Annehmen; Setzen
produceren Anfertigen; Herstellen
stellen Annehmen; Setzen
vervaardigen Anfertigen; Herstellen
VerbRelated TranslationsOther Translations
aanbevelen empfehlen; raten; vorbringen; vorschlagen; vortragen anempfelen; anpreisen; empfehlen
aandragen anführen; einbringen; vorbringen
aanraden empfehlen; raten; vorbringen; vorschlagen; vortragen empfehlen; konsultieren; raten
aanvoeren anführen; einbringen; vorbringen anführen; anordnen; aufs Tapet bringen; aufwerfen; befehlen; dirigieren; führen; gebieten; kommandieren; leiten; lenken; steuern; verordnen; vorschlagen; zur Rede bringen; zur Sprache bringen
fabriceren anfertigen; entwickeln; erzeugen; fabrizieren; fertigbringen; herstellen; machen; produzieren; verfassen; verfertigen; vorbringen; zeugen
iemand recommanderen empfehlen; raten; vorbringen; vorschlagen; vortragen
iets in te brengen hebben einbringen; einfädeln; einführen; entgegenhalten; entgegnen; introduzieren; vorbringen beitragen
inbrengen einbringen; einfädeln; einführen; entgegenhalten; entgegnen; introduzieren; vorbringen Geld einbringen; beitragen; einblenden; einbringen; einfuhren; einfügen; einschalten; einstechen; fugen; hineinstecken; hineintun
maken anfertigen; entwickeln; erzeugen; fabrizieren; fertigbringen; herstellen; machen; produzieren; verfassen; verfertigen; vorbringen; zeugen anfertigen; ausbessern; bearbeiten; bilden; deichseln; entstehen; entwerfen; entwickeln; erfinden; erneuern; erschaffen; erstellen; erzeugen; fabrizieren; fixen; flicken; formen; gestalten; gutmachen; heranbilden; herstellen; hervorbringen; hinkriegen; innovieren; ins Leben rufen; kneten; konstruieren; kreieren; machen; modellieren; montieren; produzieren; reparieren; restaurieren; schaffen; schöpfen; skizzieren; tun; verfertigen; wiederaufbauen; wiedereinsetzen; wiederherstellen
naar voren brengen annehmen; einbringen; entgegenbringen; entgegenhalten; entgegnen; nach vorne bringen; postulieren; vorbringen; vorschlagen anschneiden; sagen; suggerieren
nomineren empfehlen; raten; vorbringen; vorschlagen; vortragen
opperen annehmen; einbringen; entgegenbringen; entgegenhalten; entgegnen; postulieren; vorbringen; vorschlagen aufs Tapet bringen; aufwerfen; suggerieren; vorschlagen; zur Rede bringen; zur Sprache bringen
poneren annehmen; einbringen; entgegenbringen; entgegenhalten; entgegnen; postulieren; vorbringen; vorschlagen aufwerfen; vorschlagen; zur Rede bringen
produceren anfertigen; entwickeln; erzeugen; fabrizieren; fertigbringen; herstellen; machen; produzieren; verfassen; verfertigen; vorbringen; zeugen
stellen annehmen; postulieren; vorbringen behaupten; prätendieren
vervaardigen anfertigen; entwickeln; erzeugen; fabrizieren; fertigbringen; herstellen; machen; produzieren; verfassen; verfertigen; vorbringen; zeugen bearbeiten; bilden; formen; gestalten; heranbilden; kneten; modellieren
voordragen empfehlen; raten; vorbringen; vorschlagen; vortragen Gedichten vortragen; rezitieren; vortragen
voortbrengen anfertigen; entwickeln; erzeugen; fabrizieren; fertigbringen; herstellen; machen; produzieren; verfassen; verfertigen; vorbringen; zeugen anbauen; anpflanzen; aufbauen; aufziehen; entbinden; erzeugen; fortpflanzen; gebären; hegen; heranbilden; heranziehen; hervorbringen; kultivieren; treiben; umbauen; umgestalten; umwandeln; zeugen; ziehen; zur Welt bringen; züchten

Synonyms for "vorbringen":