Summary
English to Dutch:   more detail...
  1. bestow on:


English

Detailed Translations for bestow on from English to Dutch

bestow on:

bestow on verbe

  1. bestow on (allot; assign; allocate; confer; give)
    toewijzen; toekennen; gunnen; toebedelen; iets toekennen
    • toewijzen verbe (wijs toe, wijst toe, wees toe, wezen toe, toegewezen)
    • toekennen verbe (ken toe, kent toe, kende toe, kenden toe, toegekend)
    • gunnen verbe (gun, gunt, gunde, gunden, gegund)
    • toebedelen verbe (bedeel toe, bedeelt toe, bedeelde toe, bedeelden toe, toebedeeld)

Translation Matrix for bestow on:

VerbRelated TranslationsOther Translations
gunnen allocate; allot; assign; bestow on; confer; give admit; allow; authorise; authorize; concede; give one's fiat to; grant; permit; submit to; tolerate
iets toekennen allocate; allot; assign; bestow on; confer; give
toebedelen allocate; allot; assign; bestow on; confer; give
toekennen allocate; allot; assign; bestow on; confer; give authorise; authorize; grant; permit
toewijzen allocate; allot; assign; bestow on; confer; give allocate; assign; map

Related Translations for bestow on