English

Detailed Translations for examine from English to Dutch

examine:

to examine verbe (examines, examined, examining)

  1. to examine (test; verify; inspect; )
    onderzoeken; testen; beproeven; keuren
    • onderzoeken verbe (onderzoek, onderzoekt, onderzocht, onderzochten, onderzocht)
    • testen verbe (test, testte, testten, getest)
    • beproeven verbe (beproef, beproeft, beproefde, beproefden, beproefd)
    • keuren verbe (keur, keurt, keurde, keurden, gekeurd)
  2. to examine (visit; view; look at; )
    bezichtigen; bekijken; aanschouwen; bezien
    • bezichtigen verbe (bezichtig, bezichtigt, bezichtigde, bezichtigden, bezichtigd)
    • bekijken verbe (bekijk, bekijkt, bekeek, bekeken, bekeken)
    • aanschouwen verbe (aanschouw, aanschouwt, aanschouwde, aanschouwden, aanschouwen)
    • bezien verbe (bezie, beziet, bezag, bezagen, bezien)
  3. to examine (look at; view; scrutinize; )
    bekijken; inspecteren; bezichtigen
    • bekijken verbe (bekijk, bekijkt, bekeek, bekeken, bekeken)
    • inspecteren verbe (inspecteer, inspecteert, inspecteerde, inspecteerden, geïnspecteerd)
    • bezichtigen verbe (bezichtig, bezichtigt, bezichtigde, bezichtigden, bezichtigd)
  4. to examine (check; verify; audit; inspect)
    controleren; nakijken; nagaan
    • controleren verbe (controleer, controleert, controleerde, controleerden, gecontroleerd)
    • nakijken verbe (kijk na, kijkt na, keek na, keken na, nagekeken)
    • nagaan verbe (ga na, gaat na, ging na, gingen na, nagegaan)
  5. to examine (test; check; control; hear)
    testen; examineren; overhoren; toetsen
    • testen verbe (test, testte, testten, getest)
    • examineren verbe (examineer, examineert, examineerde, examineerden, geëxamineerd)
    • overhoren verbe (overhoor, overhoort, overhoorde, overhoorden, overhoord)
    • toetsen verbe (toets, toetst, toetste, toetsten, getoetst)
  6. to examine (control; survey; inspect; view)
    controleren; inspecteren; examineren; schouwen; keuren
    • controleren verbe (controleer, controleert, controleerde, controleerden, gecontroleerd)
    • inspecteren verbe (inspecteer, inspecteert, inspecteerde, inspecteerden, geïnspecteerd)
    • examineren verbe (examineer, examineert, examineerde, examineerden, geëxamineerd)
    • schouwen verbe (schouw, schouwt, schouwde, schouwden, geschouwd)
    • keuren verbe (keur, keurt, keurde, keurden, gekeurd)
  7. to examine (test; pretest; try out; )
    testen; toetsen; uitproberen; uittesten
    • testen verbe (test, testte, testten, getest)
    • toetsen verbe (toets, toetst, toetste, toetsten, getoetst)
    • uitproberen verbe (probeer uit, probeert uit, probeerde uit, probeerden uit, uitgeprobeerd)
    • uittesten verbe
  8. to examine (search)
    visiteren; fouilleren
    • visiteren verbe (visiteer, visiteert, visiteerde, visiteerden, gevisiteerd)
    • fouilleren verbe (fouilleer, fouilleert, fouilleerde, fouilleerden, gefouilleerd)
  9. to examine (request; require; ask; )
    vragen; verzoeken; aanvragen; uitnodigen; aanzoeken
    • vragen verbe (vraag, vraagt, vroeg, vroegen, gevraagd)
    • verzoeken verbe (verzoek, verzoekt, verzocht, verzochten, verzocht)
    • aanvragen verbe (vraag aan, vraagt aan, vroeg aan, vroegen aan, aangevraagd)
    • uitnodigen verbe (nodig uit, nodigt uit, nodigde uit, nodigden uit, uitgenodigd)
    • aanzoeken verbe (zoek aan, zoekt aan, zocht aan, zochten aan, aangezocht)
  10. to examine (test)
    examen afnemen
    • examen afnemen verbe (neem examen af, neemt examen af, nam examen af, namen examen af, examen afgenomen)
  11. to examine (try out; try; endeavour; )
    proberen; uitproberen; beproeven
    • proberen verbe (probeer, probeert, probeerde, probeerden, geprobeerd)
    • uitproberen verbe (probeer uit, probeert uit, probeerde uit, probeerden uit, uitgeprobeerd)
    • beproeven verbe (beproef, beproeft, beproefde, beproefden, beproefd)

Conjugations for examine:

present
  1. examine
  2. examine
  3. examines
  4. examine
  5. examine
  6. examine
simple past
  1. examined
  2. examined
  3. examined
  4. examined
  5. examined
  6. examined
present perfect
  1. have examined
  2. have examined
  3. has examined
  4. have examined
  5. have examined
  6. have examined
past continuous
  1. was examining
  2. were examining
  3. was examining
  4. were examining
  5. were examining
  6. were examining
future
  1. shall examine
  2. will examine
  3. will examine
  4. shall examine
  5. will examine
  6. will examine
continuous present
  1. am examining
  2. are examining
  3. is examining
  4. are examining
  5. are examining
  6. are examining
subjunctive
  1. be examined
  2. be examined
  3. be examined
  4. be examined
  5. be examined
  6. be examined
diverse
  1. examine!
  2. let's examine!
  3. examined
  4. examining
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Translation Matrix for examine:

NounRelated TranslationsOther Translations
aanschouwen looking in the eyes; observation; observe; viewing; watching
aanvragen applying; applying for something; asking for; requesting
bezichtigen inspection; view; visit
controleren audit; check; probe
fouilleren frisking; search
keuren medical examination
proberen attempting; trying
schouwen chimney-shafts; chimneys; funnels; stacks
testen examination; testing
verzoeken questions; requests
vragen questions; requests
VerbRelated TranslationsOther Translations
aanschouwen examine; inspect; look at; see; see over; see round; view; visit become aware of; behold; notice; perceive; see; see in
aanvragen appeal; apply to; ask; beg; examine; petition; pretest; query; request; require; test; try; try out apply for; ask for; claim; file a petition; petition; query; request
aanzoeken appeal; apply to; ask; beg; examine; petition; pretest; query; request; require; test; try; try out
bekijken check; control; examine; inspect; look at; scrutinise; scrutinize; see; see over; see round; verify; view; visit; watch attend; become aware of; behold; can drop dead; consider; get lost; look at; notice; observe; perceive; see; see in; spectate; view; watch; witness
beproeven attempt; check; control; endeavor; endeavour; examine; inspect; pretest; strive; test; try; try out; verify proof; put to the test; test; try; try s.o.'s mettle
bezichtigen check; control; examine; inspect; look at; scrutinise; scrutinize; see; see over; see round; verify; view; visit; watch
bezien examine; inspect; look at; see; see over; see round; view; visit
controleren audit; check; control; examine; inspect; survey; verify; view audit; auditing; check; control; count again; govern; review; run over again
examen afnemen examine; test
examineren check; control; examine; hear; inspect; survey; test; view
fouilleren examine; search
inspecteren check; control; examine; inspect; look at; scrutinise; scrutinize; survey; verify; view; watch inspect; look over; survey
keuren check; control; examine; inspect; survey; test; try; verify; view inspect; sample; take samples; taste; test; try
nagaan audit; check; examine; inspect; verify affirm; check; check out; go through again; investigate; prove; trace; verify
nakijken audit; check; examine; inspect; verify look after; look round
onderzoeken check; control; examine; inspect; test; try; verify explore; inquire; investigate; research; study
overhoren check; control; examine; hear; test grant; hear; interpellate; interrogate; question; subsidise; subsidize
proberen attempt; check; endeavor; endeavour; examine; pretest; strive; test; try; try out attempt; endeavor; endeavour; fit; sample; strive; taste; test; try; try on
schouwen control; examine; inspect; survey; view inspect; look; look on; watch
testen check; control; count again; examine; hear; inspect; pretest; recount; test; try; try out; verify
toetsen check; control; count again; examine; hear; pretest; recount; test; try; try out
uitnodigen appeal; apply to; ask; beg; examine; petition; pretest; query; request; require; test; try; try out begin; call in; engage; enlist; initiate; invite; invoke; operationalize
uitproberen attempt; check; count again; endeavor; endeavour; examine; pretest; recount; strive; test; try; try out
uittesten check; count again; examine; pretest; recount; test; try; try out
verzoeken appeal; apply to; ask; beg; examine; petition; pretest; query; request; require; test; try; try out appeal; apply for; ask; ask for; beg; beseech; claim; file a petition; implore; petition; plead; pray; query; request
visiteren examine; search
vragen appeal; apply to; ask; beg; examine; petition; pretest; query; request; require; test; try; try out appeal; apply for; ask; ask for; beg; beseech; claim; demand; file a petition; implore; petition; plead; pray; query; request; wonder
- analyse; analyze; canvas; canvass; essay; probe; prove; see; study; test; try; try out
OtherRelated TranslationsOther Translations
- be examined; examine and empty; inspect; survey

Related Words for "examine":


Synonyms for "examine":


Related Definitions for "examine":

  1. consider in detail and subject to an analysis in order to discover essential features or meaning1
  2. question closely1
  3. question or examine thoroughly and closely1
  4. observe, check out, and look over carefully or inspect1
    • The customs agent examined the baggage1
  5. put to the test, as for its quality, or give experimental use to1

Wiktionary Translations for examine:

examine
verb
  1. to determine the aptitude, skills or qualifications of someone by subjecting them to an examination
examine
verb
  1. aan een examen onderwerpen
  2. (overgankelijk) een onbekend gebied verkennen
  3. (overgankelijk) de oorzaak of reden van iets bestuderen

Cross Translation:
FromToVia
examine inzien einsehen — etwas prüfen, einen Einblick nehmen
examine toetsen; keuren prüfen — (transitiv) feststellen, inwiefern einer Bedingung genügt wird
examine ondervragen vernehmen — einen Beschuldigten oder einen Zeugen förmlich ausfragen
examine exploreren; nagaan; onderzoeken; uitvissen; uitzoeken; vorsen; examineren; nakijken; nauwkeurig onderzoeken examinerobserver avec attention, avec réflexion.
examine toezicht houden; besturen; de scepter zwaaien; heersen; regeren; aflezen; checken; controleren; nakijken; surveilleren; toezien; acht slaan op; letten op; opletten; oppassen; passen op surveillerobserver avec attention ; examiner ; contrôler.

Related Translations for examine