Home ->Dictionaries ->French/Dutch ->Search: à plus

French and Dutch Search Results for: à plus

Summary

French to Dutch: more detail...

à plus:
- Wiktionary:
  à plus → tot later, tot ziens, doeg, doei, hoi, ciao, later, ik zie je, salut, salu, slukes, mazzel

French

Detailed Translations for à plus from French to Dutch

à plus: ^{(*Using Word and Sentence Splitter)}

A: EVERYONE; A
avoir: hebben; bezitten; beschikken over; in eigendom hebben; afzetten; bedriegen; oplichten; misleiden; belazeren; bedonderen; besodemieteren; beduvelen; zwendelen; bezit; tegoed; baten; activa; vermogen; geldelijk vermogen; creditnota
à: naar; toe; naar toe; in; te; van; aan; bij; erbij; erop; ergens naartoe; via; ter; à; daaraan
ça: het
Plus: Meer
plaire: bevallen; gelieven; aanstaan; plezieren; behagen; bekoren; believen; goeddunken; koketteren
plus: meer; en; plusteken; meeste

Wiktionary Translations for à plus:

Cross Translation:

From	To	Via
• à plus	→ tot later; tot ziens; doeg; doei; hoi; ciao; later; ik zie je; salut; salu; slukes	↔ cheers — informal: goodbye
• à plus	→ later	↔ later — see you later
• à plus	→ later; mazzel	↔ see you — see you later

Related Translations for à plus

Dutch

Detailed Translations for à plus from Dutch to French

à plus: ^{(*Using Word and Sentence Splitter)}

A: A; TOUS PUBLICS
à: à
plus: et; en outre; de plus; en plus
plussen: se casser la tête; se torturer l'esprit

Related Translations for à plus