French

Detailed Translations for corriger from French to Dutch

corriger:

corriger verbe (corrige, corriges, corrigeons, corrigez, )

  1. corriger (améliorer; perfectionner; reprendre; rectifier)
    corrigeren; verbeteren
    • corrigeren verbe (corrigeer, corrigeert, corrigeerde, corrigeerden, gecorrigeerd)
    • verbeteren verbe (verbeter, verbetert, verbeterde, verbeterden, verbeterd)
  2. corriger
    bijsturen
    • bijsturen verbe (stuur bij, stuurt bij, stuurde bij, stuurden bij, bijgestuurd)
  3. corriger (contrôler; vérifier; réviser; )
    controleren; nakijken; nagaan
    • controleren verbe (controleer, controleert, controleerde, controleerden, gecontroleerd)
    • nakijken verbe (kijk na, kijkt na, keek na, keken na, nagekeken)
    • nagaan verbe (ga na, gaat na, ging na, gingen na, nagegaan)
  4. corriger (rectifier)
    rectificeren; rechtzetten
    • rectificeren verbe (rectificeer, rectificeert, rectificeerde, rectificeerden, gerectificeerd)
    • rechtzetten verbe (zet recht, zette recht, zetten recht, rechtgezet)
  5. corriger (rectifier; remettre droit)
    rechttrekken
    • rechttrekken verbe (trek recht, trekt recht, trok recht, trokken recht, rechtgetrokken)
  6. corriger (compenser; couvrir)
    compenseren; vergoeden; goedmaken
    • compenseren verbe (compenseer, compenseert, compenseerde, compenseerden, gecompenseerd)
    • vergoeden verbe (vergoed, vergoedt, vergoedde, vergoedden, vergoed)
    • goedmaken verbe (maak goed, maakt goed, maakte goed, maakten goed, goedgemaakt)
  7. corriger (rajuster; façonner; arranger)
    fatsoeneren
    • fatsoeneren verbe (fatsoeneer, fatsoeneert, fatsoeneerde, fatsoeneerden, gefatsoeneerd)

Conjugations for corriger:

Présent
  1. corrige
  2. corriges
  3. corrige
  4. corrigeons
  5. corrigez
  6. corrigent
imparfait
  1. corrigeais
  2. corrigeais
  3. corrigeait
  4. corrigions
  5. corrigiez
  6. corrigeaient
passé simple
  1. corrigeai
  2. corrigeas
  3. corrigea
  4. corrigeâmes
  5. corrigeâtes
  6. corrigèrent
futur simple
  1. corrigerai
  2. corrigeras
  3. corrigera
  4. corrigerons
  5. corrigerez
  6. corrigeront
subjonctif présent
  1. que je corrige
  2. que tu corriges
  3. qu'il corrige
  4. que nous corrigions
  5. que vous corrigiez
  6. qu'ils corrigent
conditionnel présent
  1. corrigerais
  2. corrigerais
  3. corrigerait
  4. corrigerions
  5. corrigeriez
  6. corrigeraient
passé composé
  1. ai corrigé
  2. as corrigé
  3. a corrigé
  4. avons corrigé
  5. avez corrigé
  6. ont corrigé
divers
  1. corrige!
  2. corrigez!
  3. corrigeons!
  4. corrigé
  5. corrigeant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Translation Matrix for corriger:

NounRelated TranslationsOther Translations
compenseren compensation
controleren audit; contrôle
goedmaken compensation; dédommagement; indemnité
verbeteren acte d'améliorer; amélioration
vergoeden compensation
VerbRelated TranslationsOther Translations
bijsturen corriger
compenseren compenser; corriger; couvrir
controleren contrôler; corriger; effectuer; enquêter; examiner; faire subir un test; inspecter; mettre à l'épreuve; recalculer; rechercher; revoir; réviser; soumettre à un test; tester; vérifier; étudier audit; contrôler; examiner; faire une inspection de; inspecter; parcourir; recalculer; refaire le calcul; vérifier
corrigeren améliorer; corriger; perfectionner; rectifier; reprendre aller mieux; améliorer; perfectionner; renouer; renouveler; revitaliser; régénérer; rénover
fatsoeneren arranger; corriger; façonner; rajuster
goedmaken compenser; corriger; couvrir adapter; ajuster; aller mieux; améliorer; arranger; compenser; concilier; dépanner; faire rattraper; faire récupérer; faire un prix d'ami à quelqu'un; mettre au point; perfectionner; pistonner; raccommoder; rapiécer; reconstituer; redresser; remettre en état; renouer; renouveler; restaurer; revitaliser; réconcilier; régler; régénérer; rénover; réparer; résoudre un malentendu; rétablir; se racheter
nagaan contrôler; corriger; effectuer; enquêter; examiner; faire subir un test; inspecter; mettre à l'épreuve; recalculer; rechercher; revoir; réviser; soumettre à un test; tester; vérifier; étudier contrôler; examiner; vérifier
nakijken contrôler; corriger; effectuer; enquêter; examiner; faire subir un test; inspecter; mettre à l'épreuve; recalculer; rechercher; revoir; réviser; soumettre à un test; tester; vérifier; étudier revoir; réviser
rechttrekken corriger; rectifier; remettre droit
rechtzetten corriger; rectifier adapter; ajuster; dépanner; faire un prix d'ami à quelqu'un; mettre au point; pistonner; raccommoder; rapiécer; reconstituer; redresser; remettre en état; renouveler; restaurer; régler; rénover; réparer; résoudre un malentendu; rétablir; se racheter
rectificeren corriger; rectifier
verbeteren améliorer; corriger; perfectionner; rectifier; reprendre aller mieux; améliorer; avancer; changer; perfectionner; progresser; remettre en état; renouer; renouveler; revitaliser; régénérer; rénover; s'améliorer; se substituer à
vergoeden compenser; corriger; couvrir acheter; dédommager; indemniser; racheter; rembourser; restituer

Synonyms for "corriger":


Wiktionary Translations for corriger:

corriger
verb
  1. Rectifier, améliorer conformément à une règle, à des règles
corriger
verb
  1. iets van fouten ontdoen
  2. van fouten ontdoen

Cross Translation:
FromToVia
corriger corrigeren; verbeteren correct — To make something that was not valid become right
corriger bewerken; wijzigen edit — to change a text, or a document
corriger verbeteren mark — correct
corriger verbeteren right — to correct
corriger corrigeren; bijsturen; verbeteren korrigieren — (transitiv) einen Fehler in (von) etwas (jemandem) berichtigen, eine Korrektur durchführen