Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. lak:
  2. lakken:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for lak from Dutch to German

lak:

lak [de ~ (m)] nom

  1. de lak (laklaag; vernis)
    der Lackanstrich

Translation Matrix for lak:

NounRelated TranslationsOther Translations
Lackanstrich lak; laklaag; vernis

Related Words for "lak":


Related Definitions for "lak":

  1. soort verf die doorzichtig of gekleurd is1
    • er zit een kras op mijn auto1

Wiktionary Translations for lak:


Cross Translation:
FromToVia
lak Lack lacquer — glossy, resinous material used as a surface coating

lak form of lakken:

lakken verbe (lak, lakt, lakte, lakten, gelakt)

  1. lakken (vernissen)
    lackieren; firnissen; färben
    • lackieren verbe (lackiere, lackierst, lackiert, lackierte, lackiertet, lackiert)
    • firnissen verbe (firnisse, firnisst, firnisste, firnisstet, firnisst)
    • färben verbe (färbe, färbst, färbt, färbte, färbtet, gefärbt)
  2. lakken (verven; schilderen; beschilderen)
    färben; anstreichen; malen; lackieren; streichen; bemalen
    • färben verbe (färbe, färbst, färbt, färbte, färbtet, gefärbt)
    • anstreichen verbe (streiche an, streichst an, streicht an, strich an, stricht an, angestrichen)
    • malen verbe (male, malst, malt, malte, maltet, gemalt)
    • lackieren verbe (lackiere, lackierst, lackiert, lackierte, lackiertet, lackiert)
    • streichen verbe (streiche, streichst, streicht, strich, stricht, gestrichen)
    • bemalen verbe (bemale, bemalst, bemalt, bemalte, bemaltet, bemalt)

Conjugations for lakken:

o.t.t.
  1. lak
  2. lakt
  3. lakt
  4. lakken
  5. lakken
  6. lakken
o.v.t.
  1. lakte
  2. lakte
  3. lakte
  4. lakten
  5. lakten
  6. lakten
v.t.t.
  1. heb gelakt
  2. hebt gelakt
  3. heeft gelakt
  4. hebben gelakt
  5. hebben gelakt
  6. hebben gelakt
v.v.t.
  1. had gelakt
  2. had gelakt
  3. had gelakt
  4. hadden gelakt
  5. hadden gelakt
  6. hadden gelakt
o.t.t.t.
  1. zal lakken
  2. zult lakken
  3. zal lakken
  4. zullen lakken
  5. zullen lakken
  6. zullen lakken
o.v.t.t.
  1. zou lakken
  2. zou lakken
  3. zou lakken
  4. zouden lakken
  5. zouden lakken
  6. zouden lakken
diversen
  1. lak!
  2. lakt!
  3. gelakt
  4. lakkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for lakken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
anstreichen beschilderen; lakken; schilderen; verven aanstrepen; afvinken; vinken
bemalen beschilderen; lakken; schilderen; verven
firnissen lakken; vernissen
färben beschilderen; lakken; schilderen; vernissen; verven kleuren; tinten
lackieren beschilderen; lakken; schilderen; vernissen; verven
malen beschilderen; lakken; schilderen; verven afbeelden; portretteren; schilderen; tekenen; uittekenen
streichen beschilderen; lakken; schilderen; verven afbestellen; afgelasten; afzeggen; annuleren; doorhakken; doorhouwen; doorklieven; doormidden hakken; doorstrepen; in tweeën houwen; intrekken; kalken; klieven; kloven; nietig verklaren; omzwerven; sausen; vioolspelen; witten; zwerven

Related Words for "lakken":


Wiktionary Translations for lakken:

lakken
verb
  1. mit Lack versehen

Cross Translation:
FromToVia
lakken lackieren lacquer — to apply a lacquer to something