Dutch
Detailed Translations for op een ei broeden from Dutch to German
op een ei broeden: (*Using Word and Sentence Splitter)
- op: hinauf; herauf; nach oben; fertig; erschöpft; kaputt; ohnmächtig; ermattet; abgespannt; übermüdet; todmüde; hundemüde; halbtot; abgemattet
- een: erst; eins; einer; eines; Eins
- ei: Ei
- broed: Brut; Sprößlinge; Gezücht; Nachkommen; Nachwelt; Nachkommenschaft
- broeden: Zeug; Pack; Brut; Pöbel; Gesindel; Sippschaft; Gelichter; Kanaille; Lumpengesindel; Plebs; brüten; ausbrüten; warmhalten
Spelling Suggestions for: op een ei broeden
- Searching for suggestions...
Wiktionary Translations for op een ei broeden:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• op een ei broeden | → hecken; ausbrüten | ↔ hatch — to devise |
External Machine Translations:
Related Translations for op een ei broeden
German
Suggestions for op een ei broeden in German
Spelling Suggestions for: op een ei broeden
- Searching for suggestions...
External Machine Translations: