Summary
Dutch to German: more detail...
- knippen:
- knip:
-
Wiktionary:
- knippen → schnipsen
- knippen → klappe, verschneiden, kastrieren, abschneiden, schneiden, scheren, abscheren, lochen, durchbohren, bohren, durchlöchern
- knip → Spange, Griff, Schnalzen
Dutch
Detailed Translations for knippen from Dutch to German
knippen:
-
knippen (afknippen; couperen)
schneiden; abschneiden-
abschneiden verbe (schneide ab, schneidest ab, schneidet ab, schnitt ab, schnittet ab, abgeschnitten)
-
knippen (coifferen; kappen)
-
knippen (snoeien; trimmen; besnoeien)
-
knippen
ausschneiden-
ausschneiden verbe (schneide aus, scneidest aus, schneidet aus, schnitt aus, schnittet aus, ausgeschnitten)
-
-
knippen
kürzen; zuschneiden-
zuschneiden verbe (schneide zu, schneidest zu, schneidet zu, schnitt zu, schnittet zu, zugeschitten)
Conjugations for knippen:
o.t.t.
- knip
- knipt
- knipt
- knippen
- knippen
- knippen
o.v.t.
- knipte
- knipte
- knipte
- knipten
- knipten
- knipten
v.t.t.
- heb geknipt
- hebt geknipt
- heeft geknipt
- hebben geknipt
- hebben geknipt
- hebben geknipt
v.v.t.
- had geknipt
- had geknipt
- had geknipt
- hadden geknipt
- hadden geknipt
- hadden geknipt
o.t.t.t.
- zal knippen
- zult knippen
- zal knippen
- zullen knippen
- zullen knippen
- zullen knippen
o.v.t.t.
- zou knippen
- zou knippen
- zou knippen
- zouden knippen
- zouden knippen
- zouden knippen
en verder
- is geknipt
diversen
- knip!
- knipt!
- geknipt
- knippend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de knippen (knipsluitingen; knipsloten)
Translation Matrix for knippen:
Related Words for "knippen":
Related Definitions for "knippen":
Wiktionary Translations for knippen:
knippen
Cross Translation:
verb
-
een klikkend geluid met de vingers maken
- knippen → schnipsen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• knippen | → klappe | ↔ cut — to cease recording |
• knippen | → verschneiden; kastrieren | ↔ neuter — to remove sex organs from an animal |
• knippen | → abschneiden; schneiden | ↔ shear — to cut |
• knippen | → scheren; abscheren; schneiden; abschneiden | ↔ découper — couper par morceaux une pièce de viande ou détacher un à un les membres d’une pièce de volaille, de gibier. |
• knippen | → lochen; durchbohren; bohren; durchlöchern | ↔ percer — Traverser en faisant un trou, une ouverture. (Sens général). |
• knippen | → scheren; abscheren; schneiden; abschneiden | ↔ tondre — couper à ras la laine ou le poil des bêtes. |
knippen form of knip:
-
de knip (portemonnaie; portemonnee; portefeuille; beurs)
-
de knip (deurknip)
-
de knip (knipsluiting; knipslot)
-
de knip (sluitinrichting voor deur of raam; grendel; schuif)
Translation Matrix for knip:
Related Words for "knip":
External Machine Translations: