Summary
Dutch to German: more detail...
- aandragen:
-
Wiktionary:
- aandragen → hertragen, hintragen, auftragen, antragen, ansprechen, vorschlagen
- aandragen → auftragen, mitnehmen, bringen, anbringen, eintragen, heranbringen, überbringen, mitbringen
Dutch
Detailed Translations for aandragen from Dutch to German
aandragen:
-
aandragen (aanvoeren)
Conjugations for aandragen:
o.t.t.
- draag aan
- draagt aan
- draagt aan
- dragen aan
- dragen aan
- dragen aan
o.v.t.
- droeg aan
- droeg aan
- droeg aan
- droegen aan
- droegen aan
- droegen aan
v.t.t.
- heb aangedragen
- hebt aangedragen
- heeft aangedragen
- hebben aangedragen
- hebben aangedragen
- hebben aangedragen
v.v.t.
- had aangedragen
- had aangedragen
- had aangedragen
- hadden aangedragen
- hadden aangedragen
- hadden aangedragen
o.t.t.t.
- zal aandragen
- zult aandragen
- zal aandragen
- zullen aandragen
- zullen aandragen
- zullen aandragen
o.v.t.t.
- zou aandragen
- zou aandragen
- zou aandragen
- zouden aandragen
- zouden aandragen
- zouden aandragen
diversen
- draag aan!
- draagt aan!
- aangedragen
- aandragende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for aandragen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
anführen | aandragen; aanvoeren | aanvoeren; besturen; leiden; leiding geven; managen; vooruitgaan; voorzitten |
einbringen | aandragen; aanvoeren | bijdragen; brengen; compenseren; distribueren; doen in; goedmaken; iets in te brengen hebben; inbrengen; indoen; instoppen; inwinnen; langs brengen; meebrengen; naar voren brengen; opbrengen; opleveren; opperen; poneren; ronddelen; trachten te krijgen; uitreiken; verdelen; vergoeden |
vorbringen | aandragen; aanvoeren | aanbevelen; aanraden; fabriceren; iemand recommanderen; iets in te brengen hebben; inbrengen; maken; naar voren brengen; nomineren; opperen; poneren; produceren; stellen; vervaardigen; voordragen; voortbrengen |
Wiktionary Translations for aandragen:
aandragen
Cross Translation:
verb
aandragen
-
ergens naartoe dragen
-
ter sprake brengen
- aandragen → antragen; ansprechen; vorschlagen
-
Speisen auf dem Tisch servieren; ein Thema ansprechen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• aandragen | → mitnehmen; bringen; anbringen; eintragen; heranbringen; überbringen | ↔ amener — mener d’un lieu à un autre. |
• aandragen | → bringen; mitbringen; mitnehmen; anbringen; eintragen; heranbringen; überbringen | ↔ apporter — porter quelque chose à quelqu’un. usage L’objet du verbe apporter est toujours un inanimé. |