Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. graveren:
  2. graver:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for graveren from Dutch to German

graveren:

graveren verbe (graveer, graveert, graveerde, graveerden, gegraveerd)

  1. graveren (etsen)
    gravieren; ätzen; radieren; stechen; schneiden
    • gravieren verbe (graviere, gravierst, graviert, gravierte, graviertet, graviert)
    • ätzen verbe (ätze, ätzt, ätzte, ätztet, geätzt)
    • radieren verbe (radiere, radierst, radiert, radierte, radiertet, radiert)
    • stechen verbe (steche, stichst, sticht, stach, stacht, gestochen)
    • schneiden verbe (schneide, schneidest, schneidet, schnitt, schnittet, geschnitten)
  2. graveren (met een stift inkrassen; griffen; griffelen)
    gravieren; stechen
    • gravieren verbe (graviere, gravierst, graviert, gravierte, graviertet, graviert)
    • stechen verbe (steche, stichst, sticht, stach, stacht, gestochen)

Conjugations for graveren:

o.t.t.
  1. graveer
  2. graveert
  3. graveert
  4. graveren
  5. graveren
  6. graveren
o.v.t.
  1. graveerde
  2. graveerde
  3. graveerde
  4. graveerden
  5. graveerden
  6. graveerden
v.t.t.
  1. heb gegraveerd
  2. hebt gegraveerd
  3. heeft gegraveerd
  4. hebben gegraveerd
  5. hebben gegraveerd
  6. hebben gegraveerd
v.v.t.
  1. had gegraveerd
  2. had gegraveerd
  3. had gegraveerd
  4. hadden gegraveerd
  5. hadden gegraveerd
  6. hadden gegraveerd
o.t.t.t.
  1. zal graveren
  2. zult graveren
  3. zal graveren
  4. zullen graveren
  5. zullen graveren
  6. zullen graveren
o.v.t.t.
  1. zou graveren
  2. zou graveren
  3. zou graveren
  4. zouden graveren
  5. zouden graveren
  6. zouden graveren
en verder
  1. is gegraveerd
  2. zijn gegraveerd
diversen
  1. graveer!
  2. graveert!
  3. gegraveerd
  4. graverend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

graveren [znw.] nom

  1. graveren (graveerwerk; gravure)
    der Kupferstich; die Kupferstecherarbeit

Translation Matrix for graveren:

NounRelated TranslationsOther Translations
Kupferstecherarbeit graveerwerk; graveren; gravure
Kupferstich graveerwerk; graveren; gravure kopergravure
VerbRelated TranslationsOther Translations
gravieren etsen; graveren; griffelen; griffen; met een stift inkrassen
radieren etsen; graveren
schneiden etsen; graveren afknippen; afsnijden; besnoeien; coifferen; couperen; grootspreken; kappen; knippen; kort knippen; kort maken; korten; links laten liggen; met effect spelen; negeren; opensnijden; opscheppen; opsnijden; snerpen; snijden; snoeien; snoeven; trimmen
stechen etsen; graveren; griffelen; griffen; met een stift inkrassen een barrage rijden; priemen; prikken; steken; steken geven; troef zijn
ätzen etsen; graveren binnenkrijgen; inbijten; inetsen; invreten; opslokken; zwelgen

Related Words for "graveren":


Wiktionary Translations for graveren:

graveren
verb
  1. met een scherp gereedschap iets krassen in glas of metaal

Cross Translation:
FromToVia
graveren gravieren engrave — carve text or symbols into (something)

graveren form of graver:

graver [de ~ (m)] nom

  1. de graver (delver)
    der Gräber

Translation Matrix for graver:

NounRelated TranslationsOther Translations
Gräber delver; graver crypte; graf; grafplaats; rustplaats

Related Words for "graver":


External Machine Translations: