Dutch

Detailed Translations for aardigheidje from Dutch to German

aardigheidje:

aardigheidje [het ~] nom

  1. het aardigheidje (presentje)
    Präsent; die Kleinigkeit

Translation Matrix for aardigheidje:

NounRelated TranslationsOther Translations
Kleinigkeit aardigheidje; presentje aardigheid; akkefietje; bagatel; cadeautje; dingetje; dwaasheid; futiliteit; gekheid; gekkigheid; gekte; idioterie; klein cadeautje; kleinigheid; niemendalletje; onbelangrijk iets; peulenschil; wissewasje; zotheid
Präsent aardigheidje; presentje

Related Words for "aardigheidje":


Wiktionary Translations for aardigheidje:


Cross Translation:
FromToVia
aardigheidje Jux; Scherz; Spaß badinageaction ou propos léger, qui ne prête pas à conséquences.

aardigheidje form of aardigheid:

aardigheid [de ~ (v)] nom

  1. de aardigheid (cadeau; geschenk; kado; presentje; present)
    Geschenk
  2. de aardigheid (genoegen; plezier)
    Vergnügen; der Genuß; die Freude; die Lust; der Gefallen
  3. de aardigheid (vriendelijkheid)
    die Freundlichkeit; die Herzlichkeit
  4. de aardigheid (cadeautje)
    Geschenk; die Kleinigkeit; die Gefälligkeit
  5. de aardigheid (geintje; grapje; scherts; )
    der Scherz; der Witz; Späßchen; der Spaß; die Keckheit; der Streich; der Ulk
  6. de aardigheid (uiting van vrolijkheid; gein; grap)

Translation Matrix for aardigheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
Freude aardigheid; genoegen; plezier blijdschap; blijheid; blijmoedigheid; content; gein; genoegen; genot; jolijt; jool; keet; leukheid; leut; lol; lust; opgewektheid; plezier; pret; tevredenheid; vreugde; vrolijkheid
Freundlichkeit aardigheid; vriendelijkheid beleefdheid; betamelijkheid; galanterie; hartelijkheid; hoffelijkheid; jovialiteit; toegankelijkheid; toeschietelijkheid; vriendschappelijkheid; wellevendheid
Gefallen aardigheid; genoegen; plezier blijheid; blijmoedigheid; content; gein; genoegen; genot; jolijt; jool; keet; leut; lol; lust; opgewektheid; plezier; pret; tevredenheid; vrolijkheid
Gefälligkeit aardigheid; cadeautje dienst; donatie; gedienstige handeling; gedienstigheid; gift; gunst; schenking; toegankelijkheid; toeschietelijkheid; voorkomendheid
Genuß aardigheid; genoegen; plezier blijheid; blijmoedigheid; content; gein; geneugte; genieten; genoegen; genot; jolijt; keet; leut; lol; opgewektheid; plezier; pret; tevredenheid; vrolijkheid
Geschenk aardigheid; cadeau; cadeautje; geschenk; kado; present; presentje donatie; gift; schenking
Herzlichkeit aardigheid; vriendelijkheid edelmoedigheid; galanterie; generositeit; grootmoedigheid; hartelijkheid; hoffelijkheid; vriendschappelijkheid; waarheidszin; welgemeendheid; wellevendheid
Humor aardigheid; gein; grap; uiting van vrolijkheid Humour; geestigheid; humor
Keckheit aardigheid; gein; geintje; gekheid; grapje; lolletje; pretje; scherts blijheid; blijmoedigheid; jolijt; jool; keet; lol; opgewektheid; plezier; pretmakerij; vrolijkheid
Kleinigkeit aardigheid; cadeautje aardigheidje; akkefietje; bagatel; dingetje; dwaasheid; futiliteit; gekheid; gekkigheid; gekte; idioterie; klein cadeautje; kleinigheid; niemendalletje; onbelangrijk iets; peulenschil; presentje; wissewasje; zotheid
Lust aardigheid; genoegen; plezier begeerte; blijheid; blijmoedigheid; content; drift; gein; genoegen; genot; heftig verlangen; jolijt; jool; keet; leut; lol; lust; opgewektheid; plezier; pret; seksuele begeerte; tevredenheid; vrolijkheid; wellust
Scherz aardigheid; gein; geintje; gekheid; grapje; lolletje; pretje; scherts bak; canard; gein; grap; grol; jolijt; keet; kwinkslag; leut; lol; mop; plezier; poets; pret; scherts; streek
Spaß aardigheid; gein; geintje; gekheid; grapje; lolletje; pretje; scherts bak; blijheid; blijmoedigheid; geestigheid; gein; genoegen; genot; grap; humor; joligheid; jolijt; jool; keet; leukheid; leut; lol; lust; mop; opgewektheid; plezier; poets; pret; streek; vreugde; vrolijkheid
Späßchen aardigheid; gein; geintje; gekheid; grapje; lolletje; pretje; scherts gein; lol; plezier; poets; streek
Streich aardigheid; gein; geintje; gekheid; grapje; lolletje; pretje; scherts poets; streek
Ulk aardigheid; gein; geintje; gekheid; grapje; lolletje; pretje; scherts gein; jolijt; keet; leut; lol; plezier; poets; pret; streek
Vergnügen aardigheid; genoegen; plezier amusement; blijheid; blijmoedigheid; content; gein; genoegen; genot; joligheid; jolijt; jool; keet; leukheid; leut; lol; lust; opgewektheid; plezier; pret; schik; tevredenheid; vermaak; vermakelijkheid; verstrooiing; vertier; vreugde; vrolijkheid
Witz aardigheid; gein; geintje; gekheid; grapje; lolletje; pretje; scherts
äusserung von Fröhlichkeit aardigheid; gein; grap; uiting van vrolijkheid
OtherRelated TranslationsOther Translations
Freude blijdschap

Related Words for "aardigheid":


Wiktionary Translations for aardigheid:

aardigheid
noun
  1. het prettige, het bevallige