Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. beoefenen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for beoefenen from Dutch to German

beoefenen:

beoefenen verbe (beoefen, beoefent, beoefende, beoefenden, beoefend)

  1. beoefenen (uitoefenen)
    betreiben; treiben; ausüben
    • betreiben verbe (betreibe, betreibst, betreibt, betrieb, betriebt, betrieben)
    • treiben verbe (treibe, treibst, treibt, trieb, triebt, getrieben)
    • ausüben verbe (übe aus, übst aus, übt aus, übte aus, übtet aus, ausgeübt)

Conjugations for beoefenen:

o.t.t.
  1. beoefen
  2. beoefent
  3. beoefent
  4. beoefenen
  5. beoefenen
  6. beoefenen
o.v.t.
  1. beoefende
  2. beoefende
  3. beoefende
  4. beoefenden
  5. beoefenden
  6. beoefenden
v.t.t.
  1. heb beoefend
  2. hebt beoefend
  3. heeft beoefend
  4. hebben beoefend
  5. hebben beoefend
  6. hebben beoefend
v.v.t.
  1. had beoefend
  2. had beoefend
  3. had beoefend
  4. hadden beoefend
  5. hadden beoefend
  6. hadden beoefend
o.t.t.t.
  1. zal beoefenen
  2. zult beoefenen
  3. zal beoefenen
  4. zullen beoefenen
  5. zullen beoefenen
  6. zullen beoefenen
o.v.t.t.
  1. zou beoefenen
  2. zou beoefenen
  3. zou beoefenen
  4. zouden beoefenen
  5. zouden beoefenen
  6. zouden beoefenen
diversen
  1. beoefen!
  2. beoefent!
  3. beoefend
  4. beoefenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for beoefenen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
ausüben beoefenen; uitoefenen begaan; doen; handelen; per ongeluk doen; plegen; uitrichten; uitvoeren; verrichten
betreiben beoefenen; uitoefenen begaan; de liefde bedrijven; doen; doordouwen; doorzetten; handelen; per ongeluk doen; plegen; uitrichten; uitvoeren; verrichten
treiben beoefenen; uitoefenen aankweken; aanplanten; begaan; de liefde bedrijven; doen; fokken; functioneren; gaan staan; genereren; handelen; kweken; lenen; loskrijgen; losmaken; lostornen; omhoogrijzen; ontlenen; opkweken; opstaan; per ongeluk doen; planten; plegen; procreëren; rijzen; telen; tornen; uithalen; uitrichten; uitspoken; uittrekken; uitvoeren; verbouwen; verrichten; voortbrengen

Wiktionary Translations for beoefenen:


Cross Translation:
FromToVia
beoefenen nachgehen pursue — to participate in, practise (an activity, profession)

External Machine Translations: