Dutch

Detailed Translations for eng from Dutch to German

eng:

eng adj

  1. eng (met weinig ruimte; nauw; krap)
  2. eng (van geringe breedte; nauw; smalletjes; smal)
    schmal; eng; knapp
  3. eng (griezelig; sinister; akelig)
  4. eng (dreigend)
  5. eng (beangstigend)
  6. eng (angstaanjagend; beangstigend)
  7. eng (angstaanjagend; schrikwekkend; griezelig; )

Translation Matrix for eng:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
angsteinflößend beangstigend; eng
angsteinjagend angstaanjagend; angstwekkend; beangstigend; eng; griezelig; schrikaanjagend; schrikwekkend; vreesaanjagend; vreeswekkend
angsterregend dreigend; eng
angsterweckend angstaanjagend; angstwekkend; eng; griezelig; schrikaanjagend; schrikwekkend; vreesaanjagend; vreeswekkend
bedrohlich dreigend; eng delicaat; hachelijk; hatelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair; stekelig; vijandelijk; vijandig
besorgniserregend angstaanjagend; angstwekkend; eng; griezelig; schrikaanjagend; schrikwekkend; vreesaanjagend; vreeswekkend angstwekkend; onrustbarend; ontstellend; verontrustend; zorgelijk; zorgwekkend
beunruhigend angstaanjagend; angstwekkend; eng; griezelig; schrikaanjagend; schrikwekkend; vreesaanjagend; vreeswekkend angstwekkend; onrustbarend; ontstellend; verontrustend; zorgelijk; zorgwekkend
brenzlig dreigend; eng delicaat; gevaarlijk; gewaagd; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair; risicovol; riskant
drohend dreigend; eng delicaat; hachelijk; hatelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair; stekelig; vijandelijk; vijandig
eng eng; krap; met weinig ruimte; nauw; smal; smalletjes; van geringe breedte armzalig; bekrompen; benepen; berooid; dichtbij; in de buurt; karig; kleingeestig; kleinzielig; mager; met grote juistheid; nabij; nabijgelegen; nauwgezet; pover; schamel; schraal; vlakbij
feindlich dreigend; eng delicaat; hachelijk; hatelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair; stekelig; vijandelijk; vijandig
furchtbar dreigend; eng afgrijselijk; afschuwelijk; afstotelijk; afstotend; barbaars; beestachtig; bijzonder; bliksems; bruut; buitengewoon; delicaat; enorm; ergst; extreem; godgeklaagd; grootst; gruwelijk; hachelijk; hatelijk; hemeltergend; hoogst; ijzingwekkend; inhumaan; kritiek; lastig; maximaal; meest; misselijkmakend; monsterlijk; netelig; onmenselijk; ontiegelijk; ontzettend; penibel; precair; schandalig; schandelijk; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; stekelig; ten hemel schreiend; uiterst; verdraaid; verduiveld; verfoeilijk; verschrikkelijk; vijandig; vreselijk; walgelijk; weerzinwekkend; wreed; zeer ergerlijk
furchterregend dreigend; eng angstwekkend; geducht; vervaarlijk; vreeswekkend
gefährlich dreigend; eng delicaat; gevaarlijk; hachelijk; hatelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair; risicovol; riskant; stekelig; vijandelijk; vijandig
geisterhaft dreigend; eng
gespensterhaft angstaanjagend; beangstigend; dreigend; eng dreigend; duister; huiveringwekkend; ijselijk; ijzingwekkend; luguber; onheilspellend; sinister
gespenstig angstaanjagend; beangstigend; dreigend; eng dreigend; duister; huiveringwekkend; ijselijk; ijzingwekkend; luguber; onheilspellend; sinister
gespenstisch angstaanjagend; beangstigend; dreigend; eng donker; dreigend; dubieus; duister; glibberig; huiveringwekkend; ijselijk; ijzingwekkend; luguber; obscuur; onguur; onheilspellend; sinister; verdacht
grauenerregend akelig; eng; griezelig; sinister afgrijselijk; afschuwelijk; afstotelijk; afstotend; afstotend voor zintuigen; barbaars; beestachtig; bitterkoud; bliksems; bruut; godgeklaagd; gruwelijk; hemeltergend; ijskoud; ijzig; ijzingwekkend; inhumaan; lelijk; misselijkmakend; monsterlijk; onmenselijk; ontzettend; schandalig; schandelijk; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; steenkoud; ten hemel schreiend; verdraaid; verduiveld; verfoeilijk; verschrikkelijk; vreselijk; walgelijk; weerzinwekkend; wreed; zeer ergerlijk
gruselig akelig; angstaanjagend; beangstigend; eng; griezelig; sinister donker; dreigend; dubieus; duister; glibberig; huiveringwekkend; ijselijk; ijzingwekkend; luguber; obscuur; onguur; onheilspellend; sinister; verdacht
knapp eng; krap; met weinig ruimte; nauw; smal; smalletjes; van geringe breedte armzalig; bekrompen; benepen; berooid; bondig; dichtbij; droog; in de buurt; karig; klein; kleingeestig; kleinzielig; krap; krap bij kas; mager; nabij; nabijgelegen; nauw; nauwsluitend; niet overvloedig; ondermaats; pover; ragfijn; schamel; schraal; schriel; strak; summier; van geringe afmeting; vlakbij
mit wenig Platz eng; krap; met weinig ruimte; nauw
obskur beangstigend; eng donker; dubieus; duister; glibberig; niet doorzichtig; obscuur; ondoorzichtig; onduidelijk; onguur; onoverzichtelijk; verdacht; wollig
schaudererregend dreigend; eng afgrijselijk; afschuwelijk; atheïstisch; goddeloos; godgeklaagd; godloos; gruwelijk; hemeltergend; ontzettend; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; ten hemel schreiend; verschrikkelijk; vreselijk; zeer ergerlijk
schauderhaft akelig; dreigend; eng; griezelig; sinister afgrijselijk; afschuwelijk; atheïstisch; bitterkoud; bliksems; bloedstelpend; bloedstollend; goddeloos; godgeklaagd; godloos; gruwelijk; hemeltergend; ijskoud; ijzig; ontzettend; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; steenkoud; ten hemel schreiend; verdraaid; verduiveld; verschrikkelijk; vreselijk; zeer ergerlijk
schauervoll dreigend; eng afgrijselijk; afschuwelijk; afstotelijk; afstotend; barbaars; beestachtig; bruut; gruwelijk; inhumaan; misselijkmakend; monsterlijk; onmenselijk; verschrikkelijk; vreselijk; walgelijk; weerzinwekkend; wreed
schaurig dreigend; eng afgrijselijk; afschuwelijk; afstotelijk; afstotend; barbaars; beestachtig; bruut; gruwelijk; inhumaan; misselijkmakend; monsterlijk; onmenselijk; verschrikkelijk; vreselijk; walgelijk; weerzinwekkend; wreed
schmal eng; krap; met weinig ruimte; nauw; smal; smalletjes; van geringe breedte met grote juistheid; nauwgezet
schreckeinjagend angstaanjagend; angstwekkend; eng; griezelig; schrikaanjagend; schrikwekkend; vreesaanjagend; vreeswekkend
schreckenerregend dreigend; eng afgrijselijk; afschuwelijk; gruwelijk; ontzettend; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; verschrikkelijk; vreselijk
sinister angstaanjagend; beangstigend; eng dreigend; duister; huiveringwekkend; luguber; onheilspellend; sinister
unheilverkündend beangstigend; eng dreigend; duister; huiveringwekkend; luguber; onheilspellend; sinister
unheimlich akelig; angstaanjagend; beangstigend; dreigend; eng; griezelig; sinister donker; dreigend; dubieus; duister; glibberig; huiveringwekkend; ijselijk; ijzingwekkend; luguber; obscuur; onguur; onheilspellend; sinister; verdacht

Related Words for "eng":

  • engheid, enger, engere, engst, engste, enge

Wiktionary Translations for eng:

eng
adjective
  1. angst veroorzakend
  2. met weinig tussenruimte
eng
  1. schmal, nahe anliegend; von relativ geringer Ausdehnung

Cross Translation:
FromToVia
eng eng pokey — cramped
eng schrecklich; furchterregend; beängstigend scary — causing, or able to cause, fright
eng schmal étroit — Traductions à trier suivant le sens

External Machine Translations:


German

Detailed Translations for eng from German to Dutch

eng:

eng adj

  1. eng (mit wenig Platz; knapp; schmal)
  2. eng (schmal; knapp)
  3. eng (in-der-Nähe; nahe; naheliegend; )
    dichtbij
    – op een kleine afstand 1
    • dichtbij adj
      • de school is dichtbij voor ons1
  4. eng (dürftig; spärlich; schmächtig; )
  5. eng (armselig; empfindlich; knapp; )
  6. eng (mit großer Genauigkeit; schmal)
  7. eng (kleinkariert; engstirnig; kleinmütig; )

Translation Matrix for eng:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
armzalig dünn; dürftig; empfindlich; eng; fein; flau; gebrechlich; gedrungen; gering; geringfügig; grundlos; hager; handlich; hilflos; hinfällig; hohl; karg; klein; kläglich; knapp; kränklich; kärglich; mager; miserabel; nichtig; schadhaft; schlaff; schlapp; schlecht; schmächtig; schwach; schwächlich; schäbig; schütter; sehrklein; sparsam; spärlich; ungültig; unscheinbar; vergänglich; winzig; zerbrechlich; öde armselig; lumpig
bekrompen beschränkt; borniert; bürgerlich; eng; engstirnig; geizig; genau; gering; gewerblich; klein; kleinbürgerlich; kleinkariert; kleinlich; kleinmütig; knapp; knickrig beschränkt; bürgerlich; engstirnig; kleinbürgerlich; kleinkariert; kleinlich; kleinmütig; kurzsichtig; spießbürgerlich; spießig
benepen beschränkt; borniert; bürgerlich; eng; engstirnig; geizig; genau; gering; gewerblich; klein; kleinbürgerlich; kleinkariert; kleinlich; kleinmütig; knapp; knickrig
berooid armselig; dürftig; empfindlich; eng; gering; geringfügig; hager; hinfällig; karg; knapp; schmächtig; schäbig; winzig; ärmlich arm; bettelarm; mittellos; total verarmt
dichtbij dicht; eng; in-der-Nähe; knapp; nah; nahe; naheliegend
eng eng; knapp; mit wenig Platz; schmal angsteinflößend; angsteinjagend; angsterregend; angsterweckend; bedrohlich; besorgniserregend; beunruhigend; brenzlig; drohend; feindlich; furchtbar; furchterregend; gefährlich; geisterhaft; gespensterhaft; gespenstig; gespenstisch; grauenerregend; gruselig; obskur; schaudererregend; schauderhaft; schauervoll; schaurig; schreckeinjagend; schreckenerregend; sinister; unheilverkündend; unheimlich
karig armselig; dünn; dürftig; empfindlich; eng; fein; flau; gebrechlich; gedrungen; gering; geringfügig; grundlos; hager; handlich; hilflos; hinfällig; hohl; karg; klein; kläglich; knapp; kränklich; kärglich; mager; miserabel; nichtig; schadhaft; schlaff; schlapp; schlecht; schmächtig; schwach; schwächlich; schäbig; schütter; sehrklein; sparsam; spärlich; ungültig; unscheinbar; vergänglich; winzig; zerbrechlich; ärmlich; öde gering; knapp; nicht im überfluss
kleingeestig beschränkt; borniert; bürgerlich; eng; engstirnig; geizig; genau; gering; gewerblich; klein; kleinbürgerlich; kleinkariert; kleinlich; kleinmütig; knapp; knickrig
kleinzielig beschränkt; borniert; bürgerlich; eng; engstirnig; geizig; genau; gering; gewerblich; klein; kleinbürgerlich; kleinkariert; kleinlich; kleinmütig; knapp; knickrig
krap eng; knapp; mit wenig Platz; schmal gering; knapp; nicht im überfluss
mager armselig; dünn; dürftig; empfindlich; eng; fein; flau; gebrechlich; gedrungen; gering; geringfügig; grundlos; hager; handlich; hilflos; hinfällig; hohl; karg; klein; kläglich; knapp; kränklich; kärglich; mager; miserabel; nichtig; schadhaft; schlaff; schlapp; schlecht; schmächtig; schwach; schwächlich; schäbig; schütter; sehrklein; sparsam; spärlich; ungültig; unscheinbar; vergänglich; winzig; zerbrechlich; ärmlich; öde dünn; dürftig; fettarm; gebrechlich; hager; halbfett; karg; kränklich; kärglich; mager; nichtig; rank; schlank; schmächtig; spindeldürr
nabij dicht; eng; in-der-Nähe; knapp; nah; nahe; naheliegend
nabijgelegen dicht; eng; in-der-Nähe; knapp; nah; nahe; naheliegend
nauw eng; knapp; mit wenig Platz; schmal enganliegend; hauteng; knapp; prall; straff
nauwgezet eng; mit großer Genauigkeit; schmal akkurat; ausführlich; detailliert; eingehend; genau; gerade; gewissenhaft; gründlich; haarfein; haargenau; haarklein; haarscharf; konsequent; korrekt; minuziös; peinlichgenau; prezies; pünktlich; sicher; skrupulös; sorgfältig; strikt
pover armselig; dünn; dürftig; empfindlich; eng; fein; flau; gebrechlich; gedrungen; gering; geringfügig; grundlos; hager; handlich; hilflos; hinfällig; hohl; karg; klein; kläglich; knapp; kränklich; kärglich; mager; miserabel; nichtig; schadhaft; schlaff; schlapp; schlecht; schmächtig; schwach; schwächlich; schäbig; schütter; sehrklein; sparsam; spärlich; ungültig; unscheinbar; vergänglich; winzig; zerbrechlich; ärmlich; öde arm; armselig; armutig; dürftig; elend; lumpig; mittellos; schlecht; schlottrig; schäbig; unansehnlich; verlottert; verludert; zerlumpt; ärmlich
schamel dünn; dürftig; empfindlich; eng; fein; flau; gebrechlich; gedrungen; gering; geringfügig; grundlos; hager; handlich; hilflos; hinfällig; hohl; karg; klein; kläglich; knapp; kränklich; kärglich; mager; miserabel; nichtig; schadhaft; schlaff; schlapp; schlecht; schmächtig; schwach; schwächlich; schäbig; schütter; sehrklein; sparsam; spärlich; ungültig; unscheinbar; vergänglich; winzig; zerbrechlich; öde armselig; armutig; dürftig; elend; mittellos; schlecht; schlottrig; schäbig; unansehnlich; verlottert; verludert; zerlumpt; ärmlich
schraal armselig; dünn; dürftig; empfindlich; eng; fein; flau; gebrechlich; gedrungen; gering; geringfügig; grundlos; hager; handlich; hilflos; hinfällig; hohl; karg; klein; kläglich; knapp; kränklich; kärglich; mager; miserabel; nichtig; schadhaft; schlaff; schlapp; schlecht; schmächtig; schwach; schwächlich; schäbig; schütter; sehrklein; sparsam; spärlich; ungültig; unscheinbar; vergänglich; winzig; zerbrechlich; ärmlich; öde anspruchslos; dünn; dürftig; dürr; einfach; gebrechlich; hager; karg; knapp; kränklich; kärglich; mager; nichtig; schal; schlicht; schmächtig; schofel; schäbig; trocken; unfruchtbar; öde
smal eng; knapp; schmal
AdverbRelated TranslationsOther Translations
smalletjes eng; knapp; schmal
vlakbij dicht; eng; in-der-Nähe; knapp; nah; nahe; naheliegend
ModifierRelated TranslationsOther Translations
in de buurt dicht; eng; in-der-Nähe; knapp; nah; nahe; naheliegend
met grote juistheid eng; mit großer Genauigkeit; schmal
met weinig ruimte eng; knapp; mit wenig Platz; schmal
van geringe breedte eng; knapp; schmal

Synonyms for "eng":


Wiktionary Translations for eng:

eng
  1. schmal, nahe anliegend; von relativ geringer Ausdehnung
eng
adjective
  1. met weinig tussenruimte
  2. een geringe breedte hebbend

Cross Translation:
FromToVia
eng dichtbij closely — in a close manner
eng nauw; smal narrow — having a small width
eng nipt narrowly — by a narrow margin; closely
eng eng pokey — cramped

External Machine Translations: