Home ->Dictionaries ->Dutch/German ->Search: gastenverblijf

Dutch and German Search Results for: gastenverblijf

Summary

Dutch to German: more detail...

gastenverblijf:
- Wiktionary:
  gastenverblijf → Gasthaus

Dutch

Detailed Translations for gastenverblijf from Dutch to German

gastenverblijf: ^{(*Using Word and Sentence Splitter)}

gast: Besuch; Gast; Besucher; Gäste; Eingeladene; Hausgast; Tischgast; Logiergast; Mann; Bruder; Bursche; Kerl; Geselle; Kerlchen; Stammgast
verblijf: Sitz; Wohnung; Heim; Wohnort; Zuhause; Hütte; Wohnsitz; Häuschen

Spelling Suggestions for: gastenverblijf

buitenverblijf; nachtverblijf; dagverblijf; zomerverblijf; verblijf

Wiktionary Translations for gastenverblijf:

Cross Translation:

From	To	Via
• gastenverblijf	→ Gasthaus	↔ guesthouse — small house for visitors

External Machine Translations: