Summary


Dutch

Detailed Translations for groef from Dutch to German

groef:

groef [de ~] nom

  1. de groef (langwerpige uitholling; groeve)
    die Rille; die Furche; die Rinne; der Falz; die Kannelüre
  2. de groef (inkeping; kloof; reet; )
    der Einschnitt; die Spalte; der Riß; die Kerbe

Translation Matrix for groef:

NounRelated TranslationsOther Translations
Einschnitt barst; gat; groef; inkeping; kloof; opening; reet; scheur; split; uitsparing brandgang; haal; inkeping; inkerving; insnijding; jaap; keep; kerf; kras; pennekras; scheiding; segregatie; snede; snee; snijwond; sponning; verbreking; vore
Falz groef; groeve; langwerpige uitholling gleuf; kier; opening; sleuf; sponning
Furche groef; groeve; langwerpige uitholling geul; gleuf; groeve; kier; langwerpige uitholling; mijnschacht; opening; sleuf; sponning; vaargeul; vore
Kannelüre groef; groeve; langwerpige uitholling
Kerbe barst; gat; groef; inkeping; kloof; opening; reet; scheur; split; uitsparing inkeping; inkerving; insnijding; jaap; keep; kerf; kerfsnede; snede; snee
Rille groef; groeve; langwerpige uitholling gleuf; langwerpige uitholling; opening; ribbel; sleuf; vore
Rinne groef; groeve; langwerpige uitholling geul; gleuf; kreek; langwerpige uitholling; opening; sleuf; vaargeul; vore
Riß barst; gat; groef; inkeping; kloof; opening; reet; scheur; split; uitsparing barst; breuk; krak; scheur; torn
Spalte barst; gat; groef; inkeping; kloof; opening; reet; scheur; split; uitsparing bergkloof; bergspleet; geluidsniveau; holte; kloof; kolom; kolom tekst op een pagina; muurnis; nis; opening; paginagedeelte; rotskloof; scheur; spleet; spouw; torn; tussenruimte; uitholling; uitsparing; volume
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
Spalte kolom

Related Words for "groef":


Wiktionary Translations for groef:


Cross Translation:
FromToVia
groef Graben fossé — fosse creusée pour enfermer, ou pour faire écouler les eaux
groef Einschnitt rainure — mécanique|fr Petite entaille faite en long sur l’épaisseur d’une pièce mécanique, pour y assembler une autre pièce, ou pour servir à une coulisse.
groef Falte; Furche; Runzel sillontranchée que le soc, le coutre de la charrue ouvre dans la terre qu’on laboure.

groef form of groeven:

groeven verbe (groef, groeft, groefde, groefden, gegroefd)

  1. groeven (inkerven; insnijden)
    falzen; einschneiden; einkerben
    • falzen verbe (falze, falzt, falzte, falztet, gefalzt)
    • einschneiden verbe (schneide ein, schneidest ein, schnitt ein, schnittet ein, eingeschnitten)
    • einkerben verbe (kerbe ein, kerbst ein, kerbt ein, kerbte ein, kerbtet ein, eingekerbt)

Conjugations for groeven:

o.t.t.
  1. groef
  2. groeft
  3. groeft
  4. groeven
  5. groeven
  6. groeven
o.v.t.
  1. groefde
  2. groefde
  3. groefde
  4. groefden
  5. groefden
  6. groefden
v.t.t.
  1. heb gegroefd
  2. hebt gegroefd
  3. heeft gegroefd
  4. hebben gegroefd
  5. hebben gegroefd
  6. hebben gegroefd
v.v.t.
  1. had gegroefd
  2. had gegroefd
  3. had gegroefd
  4. hadden gegroefd
  5. hadden gegroefd
  6. hadden gegroefd
o.t.t.t.
  1. zal groeven
  2. zult groeven
  3. zal groeven
  4. zullen groeven
  5. zullen groeven
  6. zullen groeven
o.v.t.t.
  1. zou groeven
  2. zou groeven
  3. zou groeven
  4. zouden groeven
  5. zouden groeven
  6. zouden groeven
en verder
  1. is gegroefd
  2. zijn gegroefd
diversen
  1. groef!
  2. groeft!
  3. gegroefd
  4. groevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

groeven [de ~] nom, pluriel

  1. de groeven (smalle uithollingen; gleuven; sleuven)
    der Schlitze; die Rinnen; die Riefen

Translation Matrix for groeven:

NounRelated TranslationsOther Translations
Riefen gleuven; groeven; sleuven; smalle uithollingen
Rinnen gleuven; groeven; sleuven; smalle uithollingen
Schlitze gleuven; groeven; sleuven; smalle uithollingen
VerbRelated TranslationsOther Translations
einkerben groeven; inkerven; insnijden creneleren; een inkeping maken; in hout schrijven; inkepen; inkerven; insnijden; kepen; kerven
einschneiden groeven; inkerven; insnijden coifferen; creneleren; doordouwen; doordringen; doorzetten; een inkeping maken; in hout schrijven; inkepen; inkerven; insnijden; kappen; kepen; kerven; knippen; penetreren; snipperen; verknippen; versnipperen
falzen groeven; inkerven; insnijden opvouwen; plooien; vouwen

Related Words for "groeven":


groef form of graven:

graven verbe (graaf, graaft, groef, groeven, gegraven)

  1. graven (delven)
    graben; ausheben; schaufeln
    • graben verbe (grabe, gräbst, gräbt, grub, grubt, gegraben)
    • ausheben verbe (hebe aus, hebst aus, hebt aus, hob aus, hobt aus, ausgehoben)
    • schaufeln verbe (schaufele, schaufelst, schaufelt, schaufelte, schaufeltet, geschaufelt)
  2. graven (opgraven; scheppen; opdelven)
    ausgraben; graben; aufgraben
    • ausgraben verbe (grabe aus, gräbst aus, gräbt aus, grub aus, grubt aus, ausgegraben)
    • graben verbe (grabe, gräbst, gräbt, grub, grubt, gegraben)
    • aufgraben verbe

Conjugations for graven:

o.t.t.
  1. graaf
  2. graaft
  3. graaft
  4. graven
  5. graven
  6. graven
o.v.t.
  1. groef
  2. groef
  3. groef
  4. groeven
  5. groeven
  6. groeven
v.t.t.
  1. heb gegraven
  2. hebt gegraven
  3. heeft gegraven
  4. hebben gegraven
  5. hebben gegraven
  6. hebben gegraven
v.v.t.
  1. had gegraven
  2. had gegraven
  3. had gegraven
  4. hadden gegraven
  5. hadden gegraven
  6. hadden gegraven
o.t.t.t.
  1. zal graven
  2. zult graven
  3. zal graven
  4. zullen graven
  5. zullen graven
  6. zullen graven
o.v.t.t.
  1. zou graven
  2. zou graven
  3. zou graven
  4. zouden graven
  5. zouden graven
  6. zouden graven
en verder
  1. is gegraven
  2. zijn gegraven
diversen
  1. graaf!
  2. graaft!
  3. gegraven
  4. gravend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for graven:

VerbRelated TranslationsOther Translations
aufgraben graven; opdelven; opgraven; scheppen
ausgraben graven; opdelven; opgraven; scheppen blootleggen; uitgraven
ausheben delven; graven heffen; ledigen; leeghalen; leegmaken; legen; lichten; loshalen; naar buiten halen; omhoog brengen; omhoogheffen; opheffen; optillen; tillen; uithalen
graben delven; graven; opdelven; opgraven; scheppen uitgraven
schaufeln delven; graven lepelen; scheppen

Wiktionary Translations for graven:

graven
verb
  1. een gat in de grond maken met de handen of met een graafwerktuig

Cross Translation:
FromToVia
graven graben dig — to move hard-packed earth out of the way
graven graben; wühlen creuser — Faire un trou, un orifice.