Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. onderscheppen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for onderscheppen from Dutch to German

onderscheppen:

onderscheppen verbe (onderschep, onderschept, onderschepte, onderschepten, onderschept)

  1. onderscheppen (onderweg opvangen; opvangen; ondervangen; afvangen)
    abfangen; unterschlagen; zuvorkommen; aufschnappen
    • abfangen verbe (fange ab, fangst ab, fangt ab, fangte ab, fangtet ab, abgefangen)
    • unterschlagen verbe (unterschlage, unterschlägst, unterschlägt, unterschlug, unterschlugt, unterschlagen)
    • zuvorkommen verbe (komme zuvor, kommst zuvor, kommt zuvor, kam zuvor, kamt zuvor, zuvorgekommen)
    • aufschnappen verbe (schnappe auf, schnappst auf, schnappt auf, schnappte auf, schnapptet auf, aufgeschnappt)

Conjugations for onderscheppen:

o.t.t.
  1. onderschep
  2. onderschept
  3. onderschept
  4. onderscheppen
  5. onderscheppen
  6. onderscheppen
o.v.t.
  1. onderschepte
  2. onderschepte
  3. onderschepte
  4. onderschepten
  5. onderschepten
  6. onderschepten
v.t.t.
  1. heb onderschept
  2. hebt onderschept
  3. heeft onderschept
  4. hebben onderschept
  5. hebben onderschept
  6. hebben onderschept
v.v.t.
  1. had onderschept
  2. had onderschept
  3. had onderschept
  4. hadden onderschept
  5. hadden onderschept
  6. hadden onderschept
o.t.t.t.
  1. zal onderscheppen
  2. zult onderscheppen
  3. zal onderscheppen
  4. zullen onderscheppen
  5. zullen onderscheppen
  6. zullen onderscheppen
o.v.t.t.
  1. zou onderscheppen
  2. zou onderscheppen
  3. zou onderscheppen
  4. zouden onderscheppen
  5. zouden onderscheppen
  6. zouden onderscheppen
en verder
  1. ben onderschept
  2. bent onderschept
  3. is onderschept
  4. zijn onderschept
  5. zijn onderschept
  6. zijn onderschept
diversen
  1. onderschep!
  2. onderschept!
  3. onderschept
  4. onderscheppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for onderscheppen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
abfangen afvangen; onderscheppen; ondervangen; onderweg opvangen; opvangen buitmaken; grijpen; klauwen; opnemen; opvangen; pakken; vangen; vatten; verstrikken; wat neervalt opvangen
aufschnappen afvangen; onderscheppen; ondervangen; onderweg opvangen; opvangen iets bemachtigen; te pakken krijgen; verkrijgen
unterschlagen afvangen; onderscheppen; ondervangen; onderweg opvangen; opvangen achterhouden; achteroverdrukken; gappen; inpikken; jatten; ontvreemden; pikken; stelen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; versomberen; vervreemden; wegfutselen; wegkapen; wegpikken
zuvorkommen afvangen; onderscheppen; ondervangen; onderweg opvangen; opvangen een bezwaar ondervangen; ondervangen; voorkomen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
unterschlagen onderschept; opgevangen
zuvorkommen dienstwillig; gedienstig; voorkomend

Wiktionary Translations for onderscheppen:

onderscheppen
verb
  1. ervoor zorgen dat iets dat onderweg is zijn bestemming niet haalt
onderscheppen
  1. eine Sache greifen
verb
  1. jemanden oder etwas auf seinem Weg aufhalten, an seiner Zielerreichung hindern

Cross Translation:
FromToVia
onderscheppen abfangen intercept — to gain possession of
onderscheppen auflauern waylay — to accost or intercept unexpectedly