Dutch

Detailed Translations for dreef from Dutch to German

dreef:

dreef [de ~] nom

  1. de dreef (laan; allee)
    die Avenue; die Allee
  2. de dreef (landweg; pad; paadje; trekpad; buitenweg)
    der Feldweg

Translation Matrix for dreef:

NounRelated TranslationsOther Translations
Allee allee; dreef; laan avenue; boulevard; straatje
Avenue allee; dreef; laan avenue; boulevard; straatje
Feldweg buitenweg; dreef; landweg; paadje; pad; trekpad jaagpad; landweg; paadje; pad; trekpad; veldweg; zandpad

Related Words for "dreef":

  • dreven

Wiktionary Translations for dreef:


Cross Translation:
FromToVia
dreef Allee; Baumgang; Baumstraße alléeaction d’aller.

dreef form of drijven:

drijven [znw.] nom

  1. drijven
    Treiben

Translation Matrix for drijven:

NounRelated TranslationsOther Translations
Treiben drijven activiteit; bedrijvigheid; beroering; deining; drukte; geraas; grote menigte; heibel; heksenketel; klopjacht; kouwe drukte; lawaai; leven; opschudding; pandemonium; razzia; roerigheid; rommelig gedoe; rumoer; schommeling; toeloop; tumult; veel mensen; wiegeling; zeegang

Related Definitions for "drijven":

  1. hem ergens heen jagen1
    • de politie dreef de demonstranten het centrum uit1
  2. hem ertoe aanzetten1
    • wat drijft jou ertoe zo onaardig te zijn?1
  3. in een vloeistof aan de oppervlakte blijven1
    • de houten plank dreef in de sloot1

Wiktionary Translations for drijven:

drijven
verb
  1. e1. op het oppervlakte van een vloeistof rusten
  2. o1. iets of iemand voor zich uit doen bewegen

Cross Translation:
FromToVia
drijven treiben drive — herd (animals) in a particular direction
drijven treiben drive — cause to become
drijven schwimmen; treiben; schweben float — be supported by a liquid
drijven schwimmbar float — be capable of floating
drijven abtreiben; treiben; dahintreiben; dahingetrieben werden; getrieben werden; abweichen; derivieren; differentiieren; abzweigen; shunten dériverdétourner un cours d’eau.
drijven anfeuern; jagen; treiben; vor sich hertreiben pourchasserpoursuivre ou rechercher avec obstination, avec ardeur.
drijven dringen; rücken; stoßen; treiben; anfeuern; jagen; vor sich hertreiben pousser — Faire pression contre quelqu’un ou contre quelque chose, pour le déplacer ou l’ôter de sa place.