Dutch

Detailed Translations for drukje from Dutch to German

druk:

druk [de ~ (m)] nom

  1. de druk (pressie; dwang)
    der Druck; die Pression; der Zwang
  2. de druk (oplage; uitgave)
    der Druck; die Auflage; die Spannung; die Auflegung; der Zwang; die Last
  3. de druk (financiële last)

Translation Matrix for druk:

NounRelated TranslationsOther Translations
Auflage druk; oplage; uitgave afdrukken; band; boekdeel; boordsel; bordgarneersel; deel; drukken; galon; geluidsniveau; omzoming; oplegsel; passement; volume
Auflegung druk; oplage; uitgave band; boekdeel; deel; geluidsniveau; volume
Druck druk; dwang; oplage; pressie; uitgave afdrukken; band; behoeftigheid; bloeddruk; boekdeel; deel; drukken; drukking; nood; noodwendigheid; tensie; volume
Finanzielle Last druk; financiële last
Last druk; oplage; uitgave cargo; draaglast; gelazer; gevoelslast; kruis; kruisvorm; lading; last; lasten van een lastdier; moeilijkheid; narigheid; penarie; probleem; trammelant; vracht
Pression druk; dwang; pressie
Spannung druk; oplage; uitgave concentratie; geluidsniveau; gespannen toestand; gespannenheid; ingespannenheid; spanning; strakheid; volume
Zwang druk; dwang; oplage; pressie; uitgave bloeddruk; tensie
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
aktiv actief; bedrijvig; bezig; druk actief; beweeglijk; dynamisch; energiek; levendig
beschäftigt actief; bedrijvig; bezig; druk actief; arbeidend; arbeidzaam; bedrijvig; bezet; bezig; doende; werkend; werkzaam
ModifierRelated TranslationsOther Translations
angeheitert bezet; druk; drukbezet aangeschoten; beneveld; beschonken; teut; tipsy
angeregt druk; drukpratend; geanimeerd
ausgelassen druk; drukpratend; geanimeerd blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; gerust; goed geluimd; grappig; humoristisch; jolig; kleurig; kluchtig; koddig; komiek; komisch; kwiek; leuk; levendig; luchthartig; lustig; monter; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; roezemoezig; speels; stoeiziek; uitbundig; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; welgestemd; zonnig; zorgeloos
eifrig actief; bedrijvig; bezet; bezig; druk; drukbezet; drukpratend; geanimeerd ambitieus; bedreven; bezeten; daadkrachtig; dynamisch; eerzuchtig; energiek; fanatiek; geil; gepassioneerd; gretig; happig; hartstochtelijk; heet; heetbloedig; hitsig; noest; onvermoeibaar; opgewonden; seksueel opgewonden; stormachtig; streverig; temperamentvol; vurig; warmbloedig
emsig actief; bedrijvig; bezet; bezig; druk; drukbezet; drukpratend; geanimeerd actief; bedreven; bedrijvig; bezig; ijverig; naarstig; nijver; noest; onvermoeibaar; verwoed; vlijtig
existent bezet; druk; drukbezet
fleißig actief; bedrijvig; bezet; bezig; druk; drukbezet actief; arbeidend; arbeidzaam; bedrijvig; bezig; hardwerkend; ijverig; naarstig; nijver; noest; verwoed; vlijtig; werkend; werkzaam
flott bezet; druk; drukbezet aanlokkelijk; aantrekkelijk; ad rem; adrem; attractief; bekoorlijk; bijdehand; clever; flitsend; fraai; gevat; goed ogend; hip; kien; knap; mooi; pienter; raak; schrander; slagvaardig; slim; snedig; snel; snugger; trendy; uitgeslapen; uitnodigend; verleidelijk; vlot; wakker; welgevallig
freudig bezet; druk; drukbezet blij; blijgestemd; blijmoedig; dolblij; gelukzalig; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; inblij; ontzettend blij; opgetogen; opgewekt; verrukt; vrolijk; welgemoed; welgestemd; zalig; zielsgelukkig
freudvoll bezet; druk; drukbezet goed geluimd; welgestemd
frisch bezet; druk; drukbezet bloeiend; doodgemoedereerd; doodkalm; eigentijds; fleurig; florissant; fris; frisjes; geagiteerd; hedendaags; hooggekleurd; kleurig; kleurrijk; koel; levendig; luchtig; modern; nieuw; nieuwbakken; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; onbedorven; onbevlekt; ongebruikt; ongeopend; onschuldig; rein; verhit; vers; versgebakken; vlekkeloos
fröhlich bezet; druk; drukbezet; drukpratend; geanimeerd bevredigd; blij; blijgeestig; blijgestemd; blijmoedig; dartel; dolblij; fideel; fleurig; geestig; gelukzalig; genoeg; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; goedlachs; inblij; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; ontzettend blij; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; speels; tevreden; uitbundig; uitgelaten; vergenoegd; verrukt; verzadigd; voldaan; vrolijk; wakker; welgemoed; welgestemd; zalig; zielsgelukkig; zonnig
gedrängt bezet; druk; drukbezet gedrongen
geräuschvoll bezet; druk; drukbezet gonzend; hard; hardop; luid; luid klinkend; luidkeels; uit volle borst; zoemend
geschäftig actief; bedrijvig; bezet; bezig; druk; drukbezet actief; arbeidend; arbeidzaam; bedrijvig; bezig; werkend; werkzaam
gesellig bezet; druk; drukbezet; drukpratend; geanimeerd aangenaam; aardig; behaaglijk; bevallig; charmant; comfortabel; fijn; geestig; geinig; gemakkelijk; genoeglijk; geriefelijk; geschikt; gezellig; grappig; jofel; knus; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lief; lollig; onderhoudend; plezant; plezierig; prettig; sfeervol; sociabel; sympathiek; tof
heiter bezet; druk; drukbezet; drukpratend; geanimeerd blij; blijgeestig; blijgestemd; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; grappig; helder; humoristisch; jolig; klaar; kleurig; kluchtig; koddig; komiek; komisch; kwiek; leuk; levendig; levenslustig; lustig; monter; onbewolkt; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; speels; tierig; uitgelaten; verblijd; verheugd; vrolijk; wakker; welgemoed; welgestemd; zonnig
keck druk; drukpratend; geanimeerd brutaal; brutaalweg; doldriest; doodgemoederd; doodleuk; koen; kranig; lichtzinnig; manmoedig; niet beschroomd; onbedeesd; onbeducht; onbeschroomd; onbevreesd; onverschrokken; onvervaard; overmoedig; roekeloos; stoutmoedig; vermetel; vrijmoedig; vrijpostig; waaghalzig
lebendig bezet; druk; drukbezet; drukpratend; geanimeerd actief; alert; beweeglijk; dynamisch; energiek; geagiteerd; geanimeerd; levendig; oplettend; uitgeslapen; verhit; vief; vol fut; wakker
lebhaft bezet; druk; drukbezet; drukpratend; geanimeerd actief; ad rem; alert; beweeglijk; blij; blijmoedig; dartel; dynamisch; energiek; geagiteerd; geanimeerd; goedgehumeurd; goedgeluimd; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; oplettend; slagvaardig; tierig; uitgeslapen; verhit; vief; vol fut; vrolijk; wakker; welgemoed; welgestemd
lustig bezet; druk; drukbezet; drukpratend; geanimeerd blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; geinig; goed geluimd; grappig; humoristisch; jolig; kleurig; kluchtig; koddig; komiek; komisch; kwiek; lachwekkend; leuk; levendig; lollig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; speels; uiig; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; welgestemd; zonnig
munter bezet; druk; drukbezet; drukpratend; geanimeerd actief; alert; beweeglijk; blij; blijgeestig; blijgestemd; blijmoedig; dartel; dynamisch; energiek; fideel; fleurig; geagiteerd; geanimeerd; geestig; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; hooggekleurd; jolig; kleurig; kwiek; levendig; levenslustig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; oplettend; speels; tierig; uitgelaten; uitgeslapen; verblijd; verheugd; verhit; vief; vol fut; vrolijk; wakker; welgemoed; welgestemd; zonnig
quick bezet; druk; drukbezet; drukpratend; geanimeerd actief; ad rem; alert; beweeglijk; dynamisch; energiek; geagiteerd; levendig; oplettend; slagvaardig; uitgeslapen; verhit; wakker
vergnüglich bezet; druk; drukbezet; drukpratend; geanimeerd aangenaam; behaaglijk; bijzonder aangenaam; blij; blijgestemd; blijmoedig; comfortabel; fijn; geestig; geinig; gemakkelijk; genoeglijk; geriefelijk; goed geluimd; grappig; heugelijk; heuglijk; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig; opgetogen; opgewekt; plezant; plezierig; prettig; verblijd; verblijdend; verheugd; vrolijk; welgestemd
wohlgemut druk; drukpratend; geanimeerd blijmoedig; opgewekt
üppig bezet; druk; drukbezet copieus; overdadig; overdreven; welig

Related Words for "druk":


Synonyms for "druk":


Antonyms for "druk":


Related Definitions for "druk":

  1. aanhoudende dwang of kracht1
    • de financiële druk wordt hem te zwaar1
  2. keer dat er een versie van een boek gemaakt wordt1
    • de hoeveelste druk is dat boek?1
  3. met veel beelden, geluiden, bewegingen1
    • het is druk op straat1

Wiktionary Translations for druk:

druk
noun
  1. pressie, kracht die over een oppervlakte uitgeoefend wordt
druk
noun
  1. psychischer Druck, beschwerlicher Umstand
  2. kein Plural: psychische (Stress) oder physische Belastung in beziehungsweise vor Leistungssituationen
  3. Physik, nur Plural 1: Kraft pro Fläche
  4. Verlagswesen: Gesamtzahl der gleichzeitig hergestellten Vervielfältigungsstücke, wie Bücher, Zeitungen oder Zeitschriften

Cross Translation:
FromToVia
druk Kummer distress — (cause of) discomfort
druk bedrücken distress — cause strain or anxiety
druk Auflage edition — whole set of copies
druk Druck pressure — physics: amount of force divided by area
druk aufgeweckt; flink; frisch; gewandt; hurtig; munter; wach; aktiv; tätig; geschäftig; unternehmend; werktätig; berufstätig; arbeitend; rührig; emsig; wirksam; zum Besitztum gehörend; zu den Aktiva gehörend; Aktiv-; agil; rege actif — Qui agir ou qui a la vertu d’agir.
druk besorgt; unruhig; heftig inquiet — Qui est dans quelques troubles, dans quelques agitations d’esprit, soit par craintes, soit par irrésolutions et incertitudes.
druk veränderlich; beweglich; mobil mobile — Qui se meut ou qui peut être mû, qui n’est pas fixe. (Sens général).
druk Drang; Druck; Drücken; Pressen oppression — Action d’opprimer et état de ce qui est opprimé.
druk Druck; Drang; Drücken; Pressen pression — physique|fr force appliquée à une unité de surface, ou grandeur scalaire, exercée par un fluide sur une surface, perpendiculairement à celle-ci.
druk Druck tension — Pression des gaz
druk aufgeweckt; flink; frisch; gewandt; hurtig; munter; wach vigilant — Qui veille avec attention.

External Machine Translations: