Dutch

Detailed Translations for drukken from Dutch to German

drukken:

drukken verbe (druk, drukt, drukte, drukten, gedrukt)

  1. drukken (knellen)
    drücken; quetschen; knellen
    • drücken verbe (drücke, drückst, drückt, drückte, drücktet, gedrückt)
    • quetschen verbe (quetsche, quetschst, quetscht, quetschte, quetschtet, gequetscht)
    • knellen verbe

Conjugations for drukken:

o.t.t.
  1. druk
  2. drukt
  3. drukt
  4. drukken
  5. drukken
  6. drukken
o.v.t.
  1. drukte
  2. drukte
  3. drukte
  4. drukten
  5. drukten
  6. drukten
v.t.t.
  1. heb gedrukt
  2. hebt gedrukt
  3. heeft gedrukt
  4. hebben gedrukt
  5. hebben gedrukt
  6. hebben gedrukt
v.v.t.
  1. had gedrukt
  2. had gedrukt
  3. had gedrukt
  4. hadden gedrukt
  5. hadden gedrukt
  6. hadden gedrukt
o.t.t.t.
  1. zal drukken
  2. zult drukken
  3. zal drukken
  4. zullen drukken
  5. zullen drukken
  6. zullen drukken
o.v.t.t.
  1. zou drukken
  2. zou drukken
  3. zou drukken
  4. zouden drukken
  5. zouden drukken
  6. zouden drukken
diversen
  1. druk!
  2. drukt!
  3. gedrukt
  4. drukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

drukken [het ~] nom

  1. het drukken (afdrukken)
    der Druck; die Auflage

Translation Matrix for drukken:

NounRelated TranslationsOther Translations
Auflage afdrukken; drukken band; boekdeel; boordsel; bordgarneersel; deel; druk; galon; geluidsniveau; omzoming; oplage; oplegsel; passement; uitgave; volume
Druck afdrukken; drukken band; behoeftigheid; bloeddruk; boekdeel; deel; druk; drukking; dwang; nood; noodwendigheid; oplage; pressie; tensie; uitgave; volume
VerbRelated TranslationsOther Translations
drücken drukken; knellen duwen; knellen; met iemand worstelen; persen; strak zitten; voortduwen; worstelen; zich wringen
knellen drukken; knellen
quetschen drukken; knellen butsen; een deuk maken in; indeuken; kaatsen; kneuzen; krenken; kwetsen; leegknijpen; persen; uitpersen
- poepen

Related Words for "drukken":


Synonyms for "drukken":

  • poepen

Related Definitions for "drukken":

  1. er (met kracht) op duwen1
    • Milo drukt op de knop1
  2. er een of meer exemplaren van maken1
    • het boek wordt gedrukt1
  3. niet doen wat je moet doen1
    • hij drukt zich altijd bij vervelende karweitjes1
  4. onverteerd voedsel door je anus naar buiten laten komen1
    • hij zat net te drukken toen de telefoon ging1

Wiktionary Translations for drukken:

drukken
verb
  1. kracht uitoefenen op
drukken
Cross Translation:
FromToVia
drukken drücken press — to apply pressure
drukken drucken print — to copy something on a surface, especially by machine
drukken drücken; quetschen; pressen squeeze — to apply pressure to from two or more sides at once
drukken quetschen; zwängen squeeze — to fit into a tight place
drukken drucken; bedrucken; veröffentlichen; prägen imprimerfaire ou laisser une empreinte sur quelque chose, y marquer des traits, une figure.
drukken drängen; pressen; pressieren; beklemmen; drücken; bedrücken; zwängen; andringen; beharren auf; trotzen; beeilen; beschleunigen; fördern; befördern; schneller machen; akzelerieren presserexercer une pression, serrer plus ou moins fort.
drukken einschließen; spannen; klemmen; pressen; zwängen; zusammendrücken; kondensieren; komprimieren serrer — Renfermer, ranger, mettre en lieu sûr, à l’abri. (Sens général).

druk:

druk [de ~ (m)] nom

  1. de druk (pressie; dwang)
    der Druck; die Pression; der Zwang
  2. de druk (oplage; uitgave)
    der Druck; die Auflage; die Spannung; die Auflegung; der Zwang; die Last
  3. de druk (financiële last)

Translation Matrix for druk:

NounRelated TranslationsOther Translations
Auflage druk; oplage; uitgave afdrukken; band; boekdeel; boordsel; bordgarneersel; deel; drukken; galon; geluidsniveau; omzoming; oplegsel; passement; volume
Auflegung druk; oplage; uitgave band; boekdeel; deel; geluidsniveau; volume
Druck druk; dwang; oplage; pressie; uitgave afdrukken; band; behoeftigheid; bloeddruk; boekdeel; deel; drukken; drukking; nood; noodwendigheid; tensie; volume
Finanzielle Last druk; financiële last
Last druk; oplage; uitgave cargo; draaglast; gelazer; gevoelslast; kruis; kruisvorm; lading; last; lasten van een lastdier; moeilijkheid; narigheid; penarie; probleem; trammelant; vracht
Pression druk; dwang; pressie
Spannung druk; oplage; uitgave concentratie; geluidsniveau; gespannen toestand; gespannenheid; ingespannenheid; spanning; strakheid; volume
Zwang druk; dwang; oplage; pressie; uitgave bloeddruk; tensie
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
aktiv actief; bedrijvig; bezig; druk actief; beweeglijk; dynamisch; energiek; levendig
beschäftigt actief; bedrijvig; bezig; druk actief; arbeidend; arbeidzaam; bedrijvig; bezet; bezig; doende; werkend; werkzaam
ModifierRelated TranslationsOther Translations
angeheitert bezet; druk; drukbezet aangeschoten; beneveld; beschonken; teut; tipsy
angeregt druk; drukpratend; geanimeerd
ausgelassen druk; drukpratend; geanimeerd blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; gerust; goed geluimd; grappig; humoristisch; jolig; kleurig; kluchtig; koddig; komiek; komisch; kwiek; leuk; levendig; luchthartig; lustig; monter; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; roezemoezig; speels; stoeiziek; uitbundig; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; welgestemd; zonnig; zorgeloos
eifrig actief; bedrijvig; bezet; bezig; druk; drukbezet; drukpratend; geanimeerd ambitieus; bedreven; bezeten; daadkrachtig; dynamisch; eerzuchtig; energiek; fanatiek; geil; gepassioneerd; gretig; happig; hartstochtelijk; heet; heetbloedig; hitsig; noest; onvermoeibaar; opgewonden; seksueel opgewonden; stormachtig; streverig; temperamentvol; vurig; warmbloedig
emsig actief; bedrijvig; bezet; bezig; druk; drukbezet; drukpratend; geanimeerd actief; bedreven; bedrijvig; bezig; ijverig; naarstig; nijver; noest; onvermoeibaar; verwoed; vlijtig
existent bezet; druk; drukbezet
fleißig actief; bedrijvig; bezet; bezig; druk; drukbezet actief; arbeidend; arbeidzaam; bedrijvig; bezig; hardwerkend; ijverig; naarstig; nijver; noest; verwoed; vlijtig; werkend; werkzaam
flott bezet; druk; drukbezet aanlokkelijk; aantrekkelijk; ad rem; adrem; attractief; bekoorlijk; bijdehand; clever; flitsend; fraai; gevat; goed ogend; hip; kien; knap; mooi; pienter; raak; schrander; slagvaardig; slim; snedig; snel; snugger; trendy; uitgeslapen; uitnodigend; verleidelijk; vlot; wakker; welgevallig
freudig bezet; druk; drukbezet blij; blijgestemd; blijmoedig; dolblij; gelukzalig; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; inblij; ontzettend blij; opgetogen; opgewekt; verrukt; vrolijk; welgemoed; welgestemd; zalig; zielsgelukkig
freudvoll bezet; druk; drukbezet goed geluimd; welgestemd
frisch bezet; druk; drukbezet bloeiend; doodgemoedereerd; doodkalm; eigentijds; fleurig; florissant; fris; frisjes; geagiteerd; hedendaags; hooggekleurd; kleurig; kleurrijk; koel; levendig; luchtig; modern; nieuw; nieuwbakken; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; onbedorven; onbevlekt; ongebruikt; ongeopend; onschuldig; rein; verhit; vers; versgebakken; vlekkeloos
fröhlich bezet; druk; drukbezet; drukpratend; geanimeerd bevredigd; blij; blijgeestig; blijgestemd; blijmoedig; dartel; dolblij; fideel; fleurig; geestig; gelukzalig; genoeg; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; goedlachs; inblij; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; ontzettend blij; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; speels; tevreden; uitbundig; uitgelaten; vergenoegd; verrukt; verzadigd; voldaan; vrolijk; wakker; welgemoed; welgestemd; zalig; zielsgelukkig; zonnig
gedrängt bezet; druk; drukbezet gedrongen
geräuschvoll bezet; druk; drukbezet gonzend; hard; hardop; luid; luid klinkend; luidkeels; uit volle borst; zoemend
geschäftig actief; bedrijvig; bezet; bezig; druk; drukbezet actief; arbeidend; arbeidzaam; bedrijvig; bezig; werkend; werkzaam
gesellig bezet; druk; drukbezet; drukpratend; geanimeerd aangenaam; aardig; behaaglijk; bevallig; charmant; comfortabel; fijn; geestig; geinig; gemakkelijk; genoeglijk; geriefelijk; geschikt; gezellig; grappig; jofel; knus; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lief; lollig; onderhoudend; plezant; plezierig; prettig; sfeervol; sociabel; sympathiek; tof
heiter bezet; druk; drukbezet; drukpratend; geanimeerd blij; blijgeestig; blijgestemd; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; grappig; helder; humoristisch; jolig; klaar; kleurig; kluchtig; koddig; komiek; komisch; kwiek; leuk; levendig; levenslustig; lustig; monter; onbewolkt; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; speels; tierig; uitgelaten; verblijd; verheugd; vrolijk; wakker; welgemoed; welgestemd; zonnig
keck druk; drukpratend; geanimeerd brutaal; brutaalweg; doldriest; doodgemoederd; doodleuk; koen; kranig; lichtzinnig; manmoedig; niet beschroomd; onbedeesd; onbeducht; onbeschroomd; onbevreesd; onverschrokken; onvervaard; overmoedig; roekeloos; stoutmoedig; vermetel; vrijmoedig; vrijpostig; waaghalzig
lebendig bezet; druk; drukbezet; drukpratend; geanimeerd actief; alert; beweeglijk; dynamisch; energiek; geagiteerd; geanimeerd; levendig; oplettend; uitgeslapen; verhit; vief; vol fut; wakker
lebhaft bezet; druk; drukbezet; drukpratend; geanimeerd actief; ad rem; alert; beweeglijk; blij; blijmoedig; dartel; dynamisch; energiek; geagiteerd; geanimeerd; goedgehumeurd; goedgeluimd; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; oplettend; slagvaardig; tierig; uitgeslapen; verhit; vief; vol fut; vrolijk; wakker; welgemoed; welgestemd
lustig bezet; druk; drukbezet; drukpratend; geanimeerd blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; geinig; goed geluimd; grappig; humoristisch; jolig; kleurig; kluchtig; koddig; komiek; komisch; kwiek; lachwekkend; leuk; levendig; lollig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; speels; uiig; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; welgestemd; zonnig
munter bezet; druk; drukbezet; drukpratend; geanimeerd actief; alert; beweeglijk; blij; blijgeestig; blijgestemd; blijmoedig; dartel; dynamisch; energiek; fideel; fleurig; geagiteerd; geanimeerd; geestig; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; hooggekleurd; jolig; kleurig; kwiek; levendig; levenslustig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; oplettend; speels; tierig; uitgelaten; uitgeslapen; verblijd; verheugd; verhit; vief; vol fut; vrolijk; wakker; welgemoed; welgestemd; zonnig
quick bezet; druk; drukbezet; drukpratend; geanimeerd actief; ad rem; alert; beweeglijk; dynamisch; energiek; geagiteerd; levendig; oplettend; slagvaardig; uitgeslapen; verhit; wakker
vergnüglich bezet; druk; drukbezet; drukpratend; geanimeerd aangenaam; behaaglijk; bijzonder aangenaam; blij; blijgestemd; blijmoedig; comfortabel; fijn; geestig; geinig; gemakkelijk; genoeglijk; geriefelijk; goed geluimd; grappig; heugelijk; heuglijk; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig; opgetogen; opgewekt; plezant; plezierig; prettig; verblijd; verblijdend; verheugd; vrolijk; welgestemd
wohlgemut druk; drukpratend; geanimeerd blijmoedig; opgewekt
üppig bezet; druk; drukbezet copieus; overdadig; overdreven; welig

Related Words for "druk":


Synonyms for "druk":


Antonyms for "druk":


Related Definitions for "druk":

  1. aanhoudende dwang of kracht1
    • de financiële druk wordt hem te zwaar1
  2. keer dat er een versie van een boek gemaakt wordt1
    • de hoeveelste druk is dat boek?1
  3. met veel beelden, geluiden, bewegingen1
    • het is druk op straat1

Wiktionary Translations for druk:

druk
noun
  1. pressie, kracht die over een oppervlakte uitgeoefend wordt
druk
noun
  1. psychischer Druck, beschwerlicher Umstand
  2. kein Plural: psychische (Stress) oder physische Belastung in beziehungsweise vor Leistungssituationen
  3. Physik, nur Plural 1: Kraft pro Fläche
  4. Verlagswesen: Gesamtzahl der gleichzeitig hergestellten Vervielfältigungsstücke, wie Bücher, Zeitungen oder Zeitschriften

Cross Translation:
FromToVia
druk Kummer distress — (cause of) discomfort
druk bedrücken distress — cause strain or anxiety
druk Auflage edition — whole set of copies
druk Druck pressure — physics: amount of force divided by area
druk aufgeweckt; flink; frisch; gewandt; hurtig; munter; wach; aktiv; tätig; geschäftig; unternehmend; werktätig; berufstätig; arbeitend; rührig; emsig; wirksam; zum Besitztum gehörend; zu den Aktiva gehörend; Aktiv-; agil; rege actif — Qui agir ou qui a la vertu d’agir.
druk besorgt; unruhig; heftig inquiet — Qui est dans quelques troubles, dans quelques agitations d’esprit, soit par craintes, soit par irrésolutions et incertitudes.
druk veränderlich; beweglich; mobil mobile — Qui se meut ou qui peut être mû, qui n’est pas fixe. (Sens général).
druk Drang; Druck; Drücken; Pressen oppression — Action d’opprimer et état de ce qui est opprimé.
druk Druck; Drang; Drücken; Pressen pression — physique|fr force appliquée à une unité de surface, ou grandeur scalaire, exercée par un fluide sur une surface, perpendiculairement à celle-ci.
druk Druck tension — Pression des gaz
druk aufgeweckt; flink; frisch; gewandt; hurtig; munter; wach vigilant — Qui veille avec attention.

Related Translations for drukken