Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. floppen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for flopt from Dutch to German

floppen:

floppen verbe (flop, flopt, flopte, flopten, geflopt)

  1. floppen (mislukken; falen; verkeerd lopen; )
    mißlingen; fehlschlagen; abgehen; scheitern; schiefgehen; irren; mißraten; auffliegen; danebengehen
    • mißlingen verbe (mißlinge, mißlingst, mißlingt, mißlang, mißlangt, mißlungen)
    • fehlschlagen verbe (schlage fehl, schlägst fehl, schlägt fehl, schlug fehl, schlugt fehl, fehlgeschlagen)
    • abgehen verbe (gehe ab, gehst ab, geht ab, ging ab, ginget ab, abgegangen)
    • scheitern verbe (scheitere, scheiterst, scheitert, scheiterte, scheitertet, gescheitert)
    • schiefgehen verbe (geh schief, gehst schief, geht schief, ging schief, gingt schief, schiefgegangen)
    • irren verbe (irre, irrst, irrt, irrte, irrtet, geirrt)
    • mißraten verbe (mißrate, mißrätst, mißrät, mißriet, mißrietet, mißraten)
    • auffliegen verbe (fliege auf, fliegst auf, fliegt auf, flog auf, floget auf, aufgeflogen)
    • danebengehen verbe

Conjugations for floppen:

o.t.t.
  1. flop
  2. flopt
  3. flopt
  4. floppen
  5. floppen
  6. floppen
o.v.t.
  1. flopte
  2. flopte
  3. flopte
  4. flopten
  5. flopten
  6. flopten
v.t.t.
  1. ben geflopt
  2. bent geflopt
  3. is geflopt
  4. zijn geflopt
  5. zijn geflopt
  6. zijn geflopt
v.v.t.
  1. was geflopt
  2. was geflopt
  3. was geflopt
  4. waren geflopt
  5. waren geflopt
  6. waren geflopt
o.t.t.t.
  1. zal floppen
  2. zult floppen
  3. zal floppen
  4. zullen floppen
  5. zullen floppen
  6. zullen floppen
o.v.t.t.
  1. zou floppen
  2. zou floppen
  3. zou floppen
  4. zouden floppen
  5. zouden floppen
  6. zouden floppen
diversen
  1. flop!
  2. flopt!
  3. geflopt
  4. floppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for floppen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
abgehen afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen eraf gaan
auffliegen afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen openvliegen; opvliegen; opwaarts vliegen
danebengehen afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen
fehlschlagen afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen ketsen
irren afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen dolen; omzwerven; ronddwalen; waren; zwerven
mißlingen afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen
mißraten afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen
scheitern afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen averij oplopen; ten onder gaan; vergaan
schiefgehen afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen de weg kwijtraken; scheef gaan; verdwalen; verkeerd aflopen; verkeerd gaan; verkeerd lopen; verongelukken

Related Words for "floppen":


Wiktionary Translations for floppen:


Cross Translation:
FromToVia
floppen versagen flop — to fail completely, not to be successful at all