Dutch

Detailed Translations for guitigheid from Dutch to German

guitigheid:

guitigheid [de ~ (v)] nom

  1. de guitigheid (ondeugd)
    Scheusal; der häßlicheKerl

Translation Matrix for guitigheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
Scheusal guitigheid; ondeugd boef; engerd; fielt; gedrocht; griezel; griezeltje; lelijkerd; misbaksel; monster; mormel; schobbejak; schurk; wangedrocht; wanschepsel
häßlicheKerl guitigheid; ondeugd

Related Words for "guitigheid":


guitig:


Translation Matrix for guitig:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
drollig guitig; olijk geestig; geinig; grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig; uiig
humoristisch guitig; olijk geestig; geinig; grappig; humoristisch; humoristische; kluchtig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig; uiig
komisch bengelachtig; guitig; kwajongensachtig; olijk; ondeugend; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig curieus; geestig; geinig; grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; leuke; lollig; merkwaardig; uiig; uitheems; vreemd; vreemdsoortig; zonderling
schalkhaft bengelachtig; guitig; kwajongensachtig; olijk; ondeugend; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig geestig; geinig; grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig; uiig
schelmisch bengelachtig; guitig; kwajongensachtig; olijk; ondeugend; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig geestig; geinig; grappig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig; ploerterig; ploertig; smiechterig
spaßhaft bengelachtig; guitig; kwajongensachtig; olijk; ondeugend; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; geestig; geinig; goedaardig; goedhartig; grappig; hulpvaardig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig; plezierig; uiig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig
verschmitzt bengelachtig; guitig; kwajongensachtig; ondeugend; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig adrem; arglistig; bijdehand; doortrapt; elegant; ernaast; fijntjes; fijnzinnig; fout; foutief; gehaaid; geraffineerd; geslepen; gevat; gewiekst; gracieus; leep; link; listig; mis; onjuist; onwaar; raak; sierlijk; slinks; sluw; snedig; ten onrechte; verfijnd; verkeerd
witzig guitig; olijk clever; geestig; geinig; grappig; humoristisch; kien; kluchtig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig; pienter; schrander; slim; snugger; uiig; uitgeslapen

Related Words for "guitig":