Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. imiteren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for imiteren from Dutch to German

imiteren:

imiteren verbe (imiteer, imiteert, imiteerde, imiteerden, geïmiteerd)

  1. imiteren (navolgen; nadoen; nabootsen)
    imitieren; kopieren; nachmachen; nachbilden; nachahmen
    • imitieren verbe (imitiere, imitierst, imitiert, imitierte, imitiertet, imitiert)
    • kopieren verbe (kopiere, kopierst, kopiert, kopierte, kopiertet, kopiert)
    • nachmachen verbe (mache nach, machst nach, macht nach, machte nach, machtet nach, nachgemacht)
    • nachbilden verbe (bilde nach, bildst nach, bildt nach, bildte nach, bildtet nach, nachgebildet)
    • nachahmen verbe (ahme nach, ahmst nach, ahmt nach, ahmte nach, ahmtet nach, nachgeahmt)

Conjugations for imiteren:

o.t.t.
  1. imiteer
  2. imiteert
  3. imiteert
  4. imiteren
  5. imiteren
  6. imiteren
o.v.t.
  1. imiteerde
  2. imiteerde
  3. imiteerde
  4. imiteerden
  5. imiteerden
  6. imiteerden
v.t.t.
  1. heb geïmiteerd
  2. hebt geïmiteerd
  3. heeft geïmiteerd
  4. hebben geïmiteerd
  5. hebben geïmiteerd
  6. hebben geïmiteerd
v.v.t.
  1. had geïmiteerd
  2. had geïmiteerd
  3. had geïmiteerd
  4. hadden geïmiteerd
  5. hadden geïmiteerd
  6. hadden geïmiteerd
o.t.t.t.
  1. zal imiteren
  2. zult imiteren
  3. zal imiteren
  4. zullen imiteren
  5. zullen imiteren
  6. zullen imiteren
o.v.t.t.
  1. zou imiteren
  2. zou imiteren
  3. zou imiteren
  4. zouden imiteren
  5. zouden imiteren
  6. zouden imiteren
en verder
  1. ben geïmiteerd
  2. bent geïmiteerd
  3. is geïmiteerd
  4. zijn geïmiteerd
  5. zijn geïmiteerd
  6. zijn geïmiteerd
diversen
  1. imiteer!
  2. imiteert!
  3. geïmiteerd
  4. imiterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for imiteren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
imitieren imiteren; nabootsen; nadoen; navolgen falsificeren; kopie maken; kopiëren; nabootsen; namaken; vervalsen
kopieren imiteren; nabootsen; nadoen; navolgen fotokopiëren; kopie maken; kopiëren; nabootsen; namaken; overschrijven; reproduceren; stencilen
nachahmen imiteren; nabootsen; nadoen; navolgen kopie maken; kopie trekken; kopiëren; nabootsen; namaken; naäpen
nachbilden imiteren; nabootsen; nadoen; navolgen dupliceren; falsificeren; fotokopiëren; kopie maken; kopie trekken; kopiëren; multipliceren; nabootsen; namaken; reproduceren; vervalsen
nachmachen imiteren; nabootsen; nadoen; navolgen falsificeren; kopie maken; kopie trekken; kopiëren; nabootsen; namaken; naäpen; vervalsen

Wiktionary Translations for imiteren:

imiteren
verb
  1. doen wat iemand anders doet
imiteren
verb
  1. etwas nach dem Muster, Vorbild von etwas Anderem tun

Cross Translation:
FromToVia
imiteren nachäffen ape — imitate
imiteren nachäffen; nachahmen mock — to mimic
imiteren imitieren; nachahmen; nachbilden copier — Traductions à trier suivant le sens
imiteren imitieren; nachahmen; nachbilden imiter — Traductions à trier suivant le sens