Dutch

Detailed Translations for instoppen from Dutch to German

instoppen:

instoppen verbe (stop in, stopt in, stopte in, stopten in, ingestopt)

  1. instoppen (toedekken)
    zudecken; hineinstecken; hineinstopfen
    • zudecken verbe (decke zu, deckst zu, deckt zu, deckte zu, decktet zu, zugedeckt)
    • hineinstecken verbe (stecke hinein, steckst hinein, steckt hinein, steckte hinein, stecktet hinein, hineingesteckt)
    • hineinstopfen verbe (stopfe hinein, stopfst hinein, stopft hinein, stopfte hinein, stopftet hinein, hineingestopft)
  2. instoppen (doen in; inbrengen; indoen)
    einbringen; hineintun
    • einbringen verbe (bringe ein, bringst ein, bringt ein, bracht ein, brachtet ein, eingebracht)
    • hineintun verbe (tue hinein, tust hinein, tut hinein, tat hinein, tatet hinein, hineingetan)

Conjugations for instoppen:

o.t.t.
  1. stop in
  2. stopt in
  3. stopt in
  4. stoppen in
  5. stoppen in
  6. stoppen in
o.v.t.
  1. stopte in
  2. stopte in
  3. stopte in
  4. stopten in
  5. stopten in
  6. stopten in
v.t.t.
  1. heb ingestopt
  2. hebt ingestopt
  3. heeft ingestopt
  4. hebben ingestopt
  5. hebben ingestopt
  6. hebben ingestopt
v.v.t.
  1. had ingestopt
  2. had ingestopt
  3. had ingestopt
  4. hadden ingestopt
  5. hadden ingestopt
  6. hadden ingestopt
o.t.t.t.
  1. zal instoppen
  2. zult instoppen
  3. zal instoppen
  4. zullen instoppen
  5. zullen instoppen
  6. zullen instoppen
o.v.t.t.
  1. zou instoppen
  2. zou instoppen
  3. zou instoppen
  4. zouden instoppen
  5. zouden instoppen
  6. zouden instoppen
en verder
  1. ben ingestopt
  2. bent ingestopt
  3. is ingestopt
  4. zijn ingestopt
  5. zijn ingestopt
  6. zijn ingestopt
diversen
  1. stop in!
  2. stopt in!
  3. ingestopt
  4. instoppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for instoppen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
einbringen doen in; inbrengen; indoen; instoppen aandragen; aanvoeren; bijdragen; brengen; compenseren; distribueren; goedmaken; iets in te brengen hebben; inbrengen; inwinnen; langs brengen; meebrengen; naar voren brengen; opbrengen; opleveren; opperen; poneren; ronddelen; trachten te krijgen; uitreiken; verdelen; vergoeden
hineinstecken instoppen; toedekken afstemmen; binnen gaan; binnendringen; binnenproppen; binnensteken; erin steken; iemand instoppen; inbrengen; indringen; inproppen; insteken; instellen; invoegen; penetreren; toedekken
hineinstopfen instoppen; toedekken bikken; binnenkrijgen; binnenproppen; brassen; bunkeren; consumeren; eten; iemand instoppen; ineen duwen; inproppen; naar binnen werken; nuttigen; opeten; opslokken; proppen; schransen; schrokken; slempen; tegoed doen; toedekken; tot zich nemen; verorberen; voleten; volproppen; volschransen; volstoppen; volvreten; vreten; zitten proppen; zwelgen
hineintun doen in; inbrengen; indoen; instoppen aan mengsel toevoegen; bijdoen; bijmengen; bijsluiten; bijvoegen; erbij voegen; toevoegen
zudecken instoppen; toedekken


Related Translations for instoppen