Dutch

Detailed Translations for kotsen from Dutch to German

kotsen:

kotsen verbe (kots, kotst, kotste, kotsten, gekotst)

  1. kotsen (vomeren; overgeven; spugen; uitbraken; braken)
    kotzen; erbrechen; übergeben; spucken; herauswürgen; sich übergeben; speien; sich erbrechen; ergeben
    • kotzen verbe (kotze, kotzst, kotzt, kotzte, kotztet, gekozt)
    • erbrechen verbe (erbreche, erbrichst, erbricht, erbrach, erbracht, erbrochen)
    • übergeben verbe (übergebe, übergibst, übergibt, übergab, übergabt, übergegeben)
    • spucken verbe (spucke, spuckst, spuckt, spuckte, spucktet, gespuckt)
    • sich übergeben verbe (gebe mich über, gibst dich über, gibt sich über, gab sich über, gabt euch über, sich übergegeben)
    • speien verbe (speie, speist, speit, speite, speitet, gespeit)
    • sich erbrechen verbe (erbreche mich, erbrichst dich, erbricht sich, erbrach sich, erbracht euch, sich erbrochen)
    • ergeben verbe (ergebe, ergibst, ergibt, ergab, ergabt, ergeben)
  2. kotsen (overgeven; spugen; spuwen; braken; uitbraken)
    kotzen; erbrechen; spucken; sich übergeben; speien; sich erbrechen
    • kotzen verbe (kotze, kotzst, kotzt, kotzte, kotztet, gekozt)
    • erbrechen verbe (erbreche, erbrichst, erbricht, erbrach, erbracht, erbrochen)
    • spucken verbe (spucke, spuckst, spuckt, spuckte, spucktet, gespuckt)
    • sich übergeben verbe (gebe mich über, gibst dich über, gibt sich über, gab sich über, gabt euch über, sich übergegeben)
    • speien verbe (speie, speist, speit, speite, speitet, gespeit)
    • sich erbrechen verbe (erbreche mich, erbrichst dich, erbricht sich, erbrach sich, erbracht euch, sich erbrochen)

Conjugations for kotsen:

o.t.t.
  1. kots
  2. kotst
  3. kotst
  4. kotsen
  5. kotsen
  6. kotsen
o.v.t.
  1. kotste
  2. kotste
  3. kotste
  4. kotsten
  5. kotsten
  6. kotsten
v.t.t.
  1. heb gekotst
  2. hebt gekotst
  3. heeft gekotst
  4. hebben gekotst
  5. hebben gekotst
  6. hebben gekotst
v.v.t.
  1. had gekotst
  2. had gekotst
  3. had gekotst
  4. hadden gekotst
  5. hadden gekotst
  6. hadden gekotst
o.t.t.t.
  1. zal kotsen
  2. zult kotsen
  3. zal kotsen
  4. zullen kotsen
  5. zullen kotsen
  6. zullen kotsen
o.v.t.t.
  1. zou kotsen
  2. zou kotsen
  3. zou kotsen
  4. zouden kotsen
  5. zouden kotsen
  6. zouden kotsen
diversen
  1. kots!
  2. kotst!
  3. gekotst
  4. kotsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

kotsen [znw.] nom

  1. kotsen (braken; overgeven; spugen; spuwen)
    Erbrechen; Kotzen

Translation Matrix for kotsen:

NounRelated TranslationsOther Translations
Erbrechen braken; kotsen; overgeven; spugen; spuwen
Kotzen braken; kotsen; overgeven; spugen; spuwen
VerbRelated TranslationsOther Translations
erbrechen braken; kotsen; overgeven; spugen; spuwen; uitbraken; vomeren onwel worden; spugen; spuwen
ergeben braken; kotsen; overgeven; spugen; uitbraken; vomeren opbrengen; opleveren; overgeven; strijd opgeven; zich overgeven
herauswürgen braken; kotsen; overgeven; spugen; uitbraken; vomeren
kotzen braken; kotsen; overgeven; spugen; spuwen; uitbraken; vomeren spugen; spuwen
sich erbrechen braken; kotsen; overgeven; spugen; spuwen; uitbraken; vomeren spugen; spuwen
sich übergeben braken; kotsen; overgeven; spugen; spuwen; uitbraken; vomeren spugen; spuwen; toegeven; zich over geven
speien braken; kotsen; overgeven; spugen; spuwen; uitbraken; vomeren spugen; spuwen
spucken braken; kotsen; overgeven; spugen; spuwen; uitbraken; vomeren knorren; knorrend geluid maken; spugen; spuwen; uitspugen; uitspuwen
übergeben braken; kotsen; overgeven; spugen; uitbraken; vomeren afstaan; capituleren; delegeren; opgeven; overdragen; overgeven; spugen; spuwen; strijd opgeven; uitleveren; zich overgeven
ModifierRelated TranslationsOther Translations
ergeben aanhankelijk; dierbaar; favoriete; geselecteerd; lievelings; lijdzaam; toegenegen; verkoren

Related Words for "kotsen":


Wiktionary Translations for kotsen:


Cross Translation:
FromToVia
kotsen übergeben; erbrechen; kotzen; vomieren vomit — to regurgitate the contents of a stomach
kotsen kotzen yak — vomit
kotsen kotzen gerber — populaire|fr vomir.
kotsen sich brechen; sich erbrechen; sich übergeben; ablehnen; abschlagen; ausschlagen; versagen; weigern; verweigern; zurücksenden; refutieren; widerlegen; ausmerzen; abweisen; fortwerfen; wegwerfen rejeter — Traductions à trier suivant le sens
kotsen sich brechen; sich erbrechen; erbrechen; sich übergeben; speien; ausspeien; auswerfen; spucken vomirrejeter convulsivement par la bouche des matières contenir dans l’estomac.

kotsen form of kots:

kots [de ~ (m)] nom

  1. de kots (braaksel)
    der Kotz; der Auswurf

Translation Matrix for kots:

NounRelated TranslationsOther Translations
Auswurf braaksel; kots sputum; uitvaagsel
Kotz braaksel; kots

Related Words for "kots":


Wiktionary Translations for kots:


Cross Translation:
FromToVia
kots Kotze; Erbrochenes vomit — regurgitated former contents of a stomach