Dutch

Detailed Translations for leuker from Dutch to German

leuk:

leuk adj

  1. leuk (prettig; aangenaam; plezierig; )
  2. leuk (sympathiek; aardig; lief)
  3. leuk (grappig; koddig; lollig; )
  4. leuk (prettig)
  5. leuk (komisch; grappig; humoristisch; )

Translation Matrix for leuk:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
toll aangenaam; behaaglijk; fijn; leuk; plezant; plezierig; prettig enorm; fabelachtig; fantastisch; gaaf; gemotiveerd; geweldig; gigantisch; heerlijk; immens; in zeer hoge mate; indrukwekkend; kolossaal; kostelijk; krankzinnig; mieters; motivatie bezittend; reusachtig; reuze; schitterend; te gek; tof; uitstekend; voortreffelijk; waanzinnig; wijs; zeer groot
- fijn; fraai; mooi; prettig
ModifierRelated TranslationsOther Translations
amüsant aangenaam; behaaglijk; fijn; geestig; geinig; grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig; plezant; plezierig; prettig amusant; bijzonder aangenaam; leuke; onderhoudend; uiig; vermakelijk
angenehm aangenaam; aardig; behaaglijk; fijn; geestig; geinig; grappig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lief; lollig; plezant; plezierig; prettig; sympathiek aangenaam; aardig; attent; attractief; behaaglijk; behulpzaam; bevallig; bijzonder aangenaam; charmant; comfortabel; favoriet; fijn; fraai; gemakkelijk; genoeglijk; geriefelijk; geschikt; goed ogend; goedaardig; goedhartig; het meest gewild; heugelijk; heuglijk; hulpvaardig; jofel; knap; knus; lekker; mooi; plezierig; prettig; slank en smal; tof; verblijdend; voorkomend; vriendelijk; welgevallig; zachtaardig
attraktiv aardig; leuk; lief; sympathiek aanbiddelijk; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aantrekkelijke; attractief; begeerenswaardig; bekoorlijk; bevallig; charmant; decoratief; fraai; goed ogend; knap; mooi; schattig; schoon; uitlokkend; uitnodigend; verleidelijk; verlokkend; verrukkelijk; verzoekend; welgemaakt; welgevallig
ausgelassen grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; leuk blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; druk; drukpratend; fideel; fleurig; geanimeerd; geestig; gerust; goed geluimd; jolig; kleurig; kwiek; levendig; luchthartig; lustig; monter; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; roezemoezig; speels; stoeiziek; uitbundig; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; welgestemd; zonnig; zorgeloos
behaglich aangenaam; behaaglijk; fijn; leuk; plezant; plezierig; prettig aangenaam; behaaglijk; comfortabel; fijn; gemakkelijk; genoeglijk; geriefelijk; gerieflijk; knus; lekker; plezierig; prettig
drollig geestig; geinig; grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig guitig; olijk; uiig
entzückend aangenaam; behaaglijk; fijn; leuk; plezant; plezierig; prettig aanlokkelijk; aantrekkelijk; aanvallig; aardig; alleraardigst; allerliefst; attractief; beeldschoon; beheksend; bekoorlijk; betoverend; bevallig; charmant; elegant; genegenheid opwekkend; glorierijk; gracieus; innemend; knap; luisterrijk; lustrijk; magnifiek; minzaam; mooi; oogverblindend; prachtig; prettig; schattig; schitterend; sierlijk; snoeperig; snoezig; verblindend; wonderschoon
erfreulich aangenaam; aardig; behaaglijk; fijn; leuk; lief; plezant; plezierig; prettig; sympathiek aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; fijn; geschikt; goedaardig; goedhartig; hartverblijdend; hartverkwikkend; hartverwarmend; heugelijk; heuglijk; hulpvaardig; plezierig; slank en smal; tof; verblijdend; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig
ergötzlich aangenaam; behaaglijk; fijn; leuk; plezant; plezierig; prettig amusant; eetbaar; onderhoudend; te consumeren; uiig; vermakelijk
fabelhaft aangenaam; behaaglijk; fijn; leuk; plezant; plezierig; prettig betoverend; enorm; fabelachtig; fabuleus; fantastisch; fenomenaal; gaaf; geweldig; gigantisch; groots; heerlijk; hoogwaardig; immens; in zeer hoge mate; kiplekker; kolossaal; kostelijk; krankzinnig; luisterrijk; magnifiek; mieters; mythisch; perfect; prachtig; prima; puik; reusachtig; reuze; schitterend; te gek; uitstekend; van goede kwaliteit; voortreffelijk; waanzinnig; wijs; zeer groot
fein aangenaam; aardig; behaaglijk; fijn; leuk; lief; plezant; plezierig; prettig; sympathiek armzalig; bijzonder aangenaam; breekbaar; broos; chic; cru; decoratief; delicaat; dun; eerlijk; elegant; esthetisch; fijn; fijngebouwd; fijngevoelig; fragiel; frèle; gammel; geraffineerd; gracieus; iel; ijl; karig; krakkemikkig; kwetsbaar; mager; modieuze verfijning; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openlijk; oprecht; pover; rank; rechtschapen; rechttoe rechtaan; schamel; schraal; sierlijk; slank; slank en smal; slap; smaakvol; stijlvol; subtiel; teder; teer; tenger; van geringe dichtheid; verfijnd; wankel; zwak
fesch geestig; geinig; grappig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig attractief; flitsend; fraai; goed ogend; hip; knap; mooi; snel; trendy; vlot; welgevallig
freundlich aardig; leuk; lief; sympathiek aangenaam; aardig; aimabel; amicaal; attent; bedaard; behulpzaam; bekoorlijk; bevallig; charmant; coöperatief; gelijkmoedig; geschikt; goedaardig; goedhartig; hartelijk; hulpvaardig; jofel; kalm; kalmpjes; kameraadschappelijk; medewerkend; minnelijk; onbewogen; op een aardige manier; plezierig; prettig; rustig; sereen; tof; voorkomend; vriendelijk; vriendschappelijk; welwillend; zachtaardig
freundschaftlich aardig; leuk; lief; sympathiek aangenaam; aardig; amicaal; attent; bedaard; behulpzaam; bevallig; charmant; gelijkmoedig; geschikt; goedaardig; goedhartig; hartelijk; hulpvaardig; kalm; kalmpjes; kameraadschappelijk; minnelijk; onbewogen; plezierig; prettig; rustig; sereen; tof; voorkomend; vriendelijk; vriendschappelijk; zachtaardig
geistreich geestig; geinig; grappig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig briljant; gevat; ingenieus; knap; kundig; kunstig; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen; vaardig; vindingrijk
gemütlich aangenaam; behaaglijk; fijn; leuk; plezant; plezierig; prettig aangenaam; behaaglijk; comfortabel; confidentieel; fijn; gemakkelijk; gemoedelijk; genoeglijk; geriefelijk; ingetogen; joviaal; knus; licht; lichtwegend; plezierig; sfeervol; stemmig; subtiel; vertrouwelijk
geschmackvoll aangenaam; behaaglijk; fijn; leuk; plezant; plezierig; prettig chic; elegant; sierlijk; smaakvol
gesellig aangenaam; aardig; behaaglijk; fijn; geestig; geinig; grappig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lief; lollig; plezant; plezierig; prettig; sympathiek aangenaam; aardig; behaaglijk; bevallig; bezet; charmant; comfortabel; druk; drukbezet; drukpratend; geanimeerd; gemakkelijk; genoeglijk; geriefelijk; geschikt; gezellig; jofel; knus; onderhoudend; plezierig; prettig; sfeervol; sociabel; tof
gutaussehend aardig; leuk; lief; sympathiek aanlokkelijk; aantrekkelijk; aantrekkelijke; attractief; bekoorlijk; bevallig; decoratief; fraai; goed ogend; knap; leuk van uiterlijk; mooi; schoon; uitnodigend; verleidelijk; welgemaakt; welgevallig
heiter grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; leuk bezet; blij; blijgeestig; blijgestemd; blijmoedig; dartel; druk; drukbezet; drukpratend; fideel; fleurig; geanimeerd; geestig; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; helder; jolig; klaar; kleurig; kwiek; levendig; levenslustig; lustig; monter; onbewolkt; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; speels; tierig; uitgelaten; verblijd; verheugd; vrolijk; wakker; welgemoed; welgestemd; zonnig
herrlich aangenaam; behaaglijk; fijn; leuk; plezant; plezierig; prettig aanzienlijk; adelijk; beroemd; doorluchtig; fijn; gaaf; gedistingeerd; gewichtig; glorierijk; goddelijk; heerlijk; heilig; hemels; hooggeplaatst; illuster; kostelijk; lekker; luisterrijk; lustrijk; magnifiek; mieters; oogverblindend; overheerlijk; paradijselijk; plechtig; plechtstatig; prachtig; reuzelekker; roemrijk; roemvol; schitterend; slank en smal; smakelijk; statig; tof; verblindend; verheerlijkt; verheven; verrukkelijk; voornaam; zalig; zeer plechtig
herzlich aardig; leuk; lief; sympathiek aangenaam; aardig; amicaal; attent; barmhartig; bedaard; behulpzaam; bevallig; charmant; cru; diep; gelijkmoedig; genaderijk; genereus; goedaardig; goedgeefs; goedhartig; gul; hartelijk; hulpvaardig; innig; intens; kalm; kalmpjes; kameraadschappelijk; mild; minnelijk; onbewogen; onomwonden; onverbloemd; onverholen; op een aardige manier; openlijk; plezierig; prettig; rechttoe rechtaan; royaal; ruimhartig; rustig; scheutig; sereen; van harte; vergevend; voorkomend; vriendelijk; vriendschappelijk; vrijgevig; welgemeend; zachtaardig
humoristisch geestig; geinig; grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig guitig; humoristische; olijk; uiig
humorvoll grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; leuk humoristische; uiig
hübsch aardig; leuk; lief; sympathiek aangekleed; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aanvallig; aardig; alleraardigst; allerliefst; attractief; bekoorlijk; bevallig; charmant; elegant; fraai; gekleed; goed ogend; gracieus; knap; leuk van uiterlijk; leukjes; lieflijk; mooi; prettig; schoon; sierlijk; uitlokkend; uitnodigend; verleidelijk; verlokkend; verzoekend; welgemaakt; welgevallig
komisch geestig; geinig; grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig bengelachtig; curieus; guitig; komisch; kwajongensachtig; leuke; merkwaardig; olijk; ondeugend; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig; uiig; uitheems; vreemd; vreemdsoortig; zonderling
lieb aardig; leuk; lief; sympathiek allerliefst; beminnelijk; bevallig; dierbaar; dottig; engelachtig; enig; favoriete; geselecteerd; lief; lievelings; schattig; snoezig; toegenegen; verkoren; vertederend
liebenswürdig aardig; leuk; lief; sympathiek aangenaam; aardig; amicaal; attent; bedaard; behulpzaam; beminnelijk; bevallig; charmant; coöperatief; gelijkmoedig; geschikt; goedaardig; goedhartig; hartelijk; hulpvaardig; kalm; kalmpjes; kameraadschappelijk; lief; medewerkend; minnelijk; onbewogen; op een aardige manier; plezierig; prettig; rustig; sereen; tof; voorkomend; vriendelijk; vriendschappelijk; welwillend; zachtaardig
lustig geestig; geinig; grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig bezet; blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; druk; drukbezet; drukpratend; fideel; fleurig; geanimeerd; geestig; goed geluimd; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; speels; uiig; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; welgestemd; zonnig
nett aangenaam; aardig; behaaglijk; fijn; leuk; lief; plezant; plezierig; prettig; sympathiek aangenaam; aardig; allerliefst; attent; behulpzaam; beminnelijk; bevallig; charmant; clever; dottig; enig; geschikt; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; kien; knap; lief; mooi; pienter; plezierig; prettig; schattig; schoon; schrander; slim; snoezig; snugger; tof

Related Words for "leuk":


Synonyms for "leuk":


Antonyms for "leuk":


Related Definitions for "leuk":

  1. waarvan je in een goede stemming komt1
    • we hebben een leuke vakantie gehad1
  2. prettig om te zien of te horen1
    • wat een leuke jurk heb je aan1
  3. waar je om kunt lachen1
    • ik vind dit een leuke grap1

Wiktionary Translations for leuk:

leuk
adjective
  1. prettig, grappig, aangenaam
leuk
adjective
  1. allgemein: angenehm, gut, anständig

Cross Translation:
FromToVia
leuk Spaß; spaßig; lustig fun — enjoyable, amusing
leuk gütig; freundlich; lieb; liebenswürdig; aufmerksam; nett kind — affectionate, nice
leuk nett; lieb; sympathisch; freundlich nice — pleasant
leuk raffiniert; schlau; flott; elegant; toll; hübsch; geschickt; schick nifty — good, useful
leuk hübsch; nett bath — (argot) désuet|fr super, bon, agréable.
leuk ulkig; lustig; spaßig; amüsant; drollig; unterhaltend; unterhaltsam; ergötzlich; belustigend; kurzweilig drôle — Comique, marrant, rigolo. (Sens général).
leuk hübsch; nett; süß; bezauberend; entzückend; anmutig; hold; lieblich; reizend; charmant; graziös; zierlich mignon — Qui, dans son apparence menue, offre de la grâce et de la gentillesse