Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. mensenkind:


Dutch

Detailed Translations for mensenkind from Dutch to German

mensenkind:

mensenkind [het ~] nom

  1. het mensenkind (mens; persoon; iemand; individu; wezen)
    die Person; der Mensch; Wesen; die Figur; Menschenkind; Einzelwesen; die Gestalt

Translation Matrix for mensenkind:

NounRelated TranslationsOther Translations
Einzelwesen iemand; individu; mens; mensenkind; persoon; wezen eenling; enkeling; individu; mens; persoon; sterveling; wezen
Figur iemand; individu; mens; mensenkind; persoon; wezen beeldje; debiel; figuur; flapdrol; gedaante; gek; gestalte; idioot; imbeciel; individu; lichaamslijn; lichaamspostuur; mafkees; mafketel; mafkikker; personage; postuur; silhouet; type; verschijning; vorm; waanzinnige; zot
Gestalt iemand; individu; mens; mensenkind; persoon; wezen aangezicht; aanzien; buitenkant; butler; conditie; figuur; gedaante; gelaat; gestalte; herenknecht; iemand zijn uiterlijk; individu; kamerbediende; kamerdienaar; lichaamspostuur; mens; persoon; postuur; sterveling; type; uiterlijk; verschijning; vertoon; voorkomen; vorm; wezen
Mensch iemand; individu; mens; mensenkind; persoon; wezen debiel; flapdrol; gek; idioot; imbeciel; individu; mafkees; mafketel; mafkikker; mens; menselijk wezen; persoon; sterveling; waanzinnige; wezen; zot
Menschenkind iemand; individu; mens; mensenkind; persoon; wezen individu; mens; menselijk wezen; persoon; sterveling; wezen
Person iemand; individu; mens; mensenkind; persoon; wezen figuur; individu; mens; menselijk wezen; personage; persoon; sterveling; wezen
Wesen iemand; individu; mens; mensenkind; persoon; wezen aard; essentie; figuur; geaardheid; gemoed; gemoedsaard; gemoedsgesteldheid; inborst; individu; inslag; karakter; kern; mens; mentaliteit; midden; natuur; personage; persoon; sterveling; temperament; wezen