Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. op gang komen:


Dutch

Detailed Translations for op gang komen from Dutch to German

op gang komen:

op gang komen verbe

  1. op gang komen (beginnen; inzetten; intreden)
    beginnen; starten; einsetzen; anfangen; antreten; abheben; anheben
    • beginnen verbe (beginne, beginnst, beginnt, begann, begannt, begonnen)
    • starten verbe (starte, startest, startet, startete, startetet, gestart)
    • einsetzen verbe (setze ein, setzt ein, setzte ein, setztet ein, eingesetzt)
    • anfangen verbe (fange an, fängst an, fängt an, fing an, fingt an, angefangen)
    • antreten verbe (trete an, trittst an, tritt an, trate an, tratet an, angetreten)
    • abheben verbe (hebe ab, hebst ab, hebt ab, hob ab, hobt ab, abgehoben)
    • anheben verbe (hebe an, hebst an, hebt an, hob an, hobt an, angehoben)

Translation Matrix for op gang komen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
abheben beginnen; intreden; inzetten; op gang komen de hoogte ingaan; in de lucht omhoogstijgen; lenen; omhoogkomen; ontlenen; opstijgen; opvliegen; stijgen
anfangen beginnen; intreden; inzetten; op gang komen aanbinden; aanbreken; aangaan; aanknopen; aanvangen; beginnen; een begin nemen; introduceren; kennis laten maken; mobiliseren; ondernemen; starten; van start gaan; voorstellen
anheben beginnen; intreden; inzetten; op gang komen aanvangen; beginnen; heffen; lichten; naar boven tillen; omhoog brengen; omhoog doen; omhoogheffen; opheffen; optillen; starten; tillen; van start gaan
antreten beginnen; intreden; inzetten; op gang komen aanstampen; aantreden; toetreden; vaststampen; vasttreden
beginnen beginnen; intreden; inzetten; op gang komen aanbinden; aangaan; aanknopen; aannemen; aanvaarden; aanvangen; accepteren; beginnen; in ontvangst nemen; introduceren; kennis laten maken; ondernemen; ontvangen; starten; van start gaan; voorstellen
einsetzen beginnen; intreden; inzetten; op gang komen aangrijpen; aanstellen; aanvangen; aanwenden; afstemmen; beginnen; benoemen; benutten; bezigen; gebruik maken van; gebruiken; hanteren; in functie aanstellen; inaugureren; inhuldigen; inklinken; inrichten; installeren; instellen; introduceren; invoegen; inwijden; inzet tonen; inzetten; kennis laten maken; mobiliseren; overgaan op nieuwe rijbaan; plaatsen; plechtig bevestigen; posten; posteren; starten; stationeren; toepassen; tussen zetten; van start gaan; verwedden; voorstellen; wedden
starten beginnen; intreden; inzetten; op gang komen aanbinden; aangaan; aanknopen; aannemen; aanvaarden; aanvangen; accepteren; afstemmen; beginnen; bouwen; construeren; in ontvangst nemen; instellen; omhoogkomen; ondernemen; ontvangen; opstarten; opstijgen; opvliegen; starten; van start gaan

Related Translations for op gang komen